Dikke tranen biggelen over haar wangen. Henk is dood. “En hij was zo lie-hie-hief!” Enig gevoel voor drama kan mijn jongste dochter niet worden ontzegd. Gisteren verscheen hij plots in ons leven: goudvis Henk. Het beestje gedijde niet in de vijver van de buurman en mijn kinderen mochten hem meenemen naar huis. Waar ik de smekende blikken niet kon weerstaan en een enorme tot vissenkom omgedoopte vaas liet vollopen met water. Ach, als er vijf kinderen, hun moeder en twee katten in een huis passen, dan kan daar best een goudvis bij.

Maar vanochtend tref ik onze Henk roerloos drijvend op zijn zij aan. Hartstikke dood. Was hij liever in de vijver gebleven? Miste hij zijn goudvis-vriendjes? Was hij gek geworden van het rondjes zwemmen in de vaas? Vragen, vragen. De belangrijkste: hoe vertel ik het de kinderen? Ik overweeg optie één: Henk in de kliko gooien en doen alsof de katten hem te pakken hebben gekregen. Nee. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen dat Fred en Willem dan als boosaardige allesvreters door het leven moeten. Optie twee: de waarheid.

Vier huilbuien (de jongste vier) en een “dan kopen we toch gewoon een nieuwe?” (oudste puberzoon) later, dobbert Henk nog steeds treurig rond in het inmiddels licht vertroebelde water. Over het hoe & waarom van zijn plotselinge dood wordt druk gespeculeerd. De vreselijkste ziektes komen langs. Als mijn tienjarige jongenstweeling uiteindelijk overweegt het dier dan maar open te snijden om hoogstpersoonlijk sectie te verrichten, grijp ik in. Wat gaan we met hem doen? Door de wc spoelen? In de groenbak? Eensgezind wordt besloten dat ons trouwe huisdier moet worden begraven. Bij opa en oma in de tuin. Naast de poes. (Hopelijk weten we nog precies waar die ligt.) Wat volgt is een soort staatsbegrafenis. Met kleurige bloemen, een ontroerend afscheidswoord en een heus grafsteentje. Alle vijf kinderen mikken plechtig een hoopje aarde over het op een bedje van gras opgebaarde vissenlijkje. Dag Henk! Het is een mooi schouwspel. Ons een-dags-dier is geen wegwerpartikel.

Hoofdstuk ‘vis’ lijkt afgesloten. Tot mijn jongste dochter, die met gevoel voor drama, ’s avonds in bed opnieuw een huilbui krijgt. Gaat het om Henk, lieverd? “Ja-haaa!” snift ze. Henk is nu in de hemel, probeer ik haar te troosten. “Maar mam, dat is nou juist het probleem!” Haar grijsblauwe ogen staan vol oprechte tranen. “Ik denk dat ze in de hemel geen water hebben!”

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl