Van alles is er gaande aan de andere kant van de schutting. Er wordt geschoven met tafels en stoelen, gesleept met zware spullen en na een hoop instructies (“Deze kant op!” “Nee, hierheen is handiger!”) komen eindelijk de verlossende woorden: ze kunnen beginnen. O nee, toch niet, eerst nog een bal zoeken.

Het zonnetje laat zich even zien en ik kan de verleiding niet weerstaan. Ik móét in de tuin liggen, een beetje vitamine D opslurpen. Terwijl ik gelukzalig m’n ogen sluit, maken m’n buurjongetje van zes en zijn vriendje zich op voor een heuse voetbaltraining.

De bal is gevonden, ze kunnen van start. Om de beurt keepen ze, besluiten ze democratisch. Ik hoor getrap tegen een bal, een bal die gestopt wordt, weer een trap tegen een bal, een bal die het doel in gaat. Er ontwikkelt zich een ritme en met de zon in m’n gezicht geniet ik van het plezier en enthousiasme van de jongens.

De tijd verstrijkt en gaandeweg ontdek ik dat dit geen gewone training is. De voetballers in de dop bespreken trainingstactieken waar Louis van Gaal nog wat van kan leren. De stemmen gaan over in gefluister als de één de ander inlicht over een goede truc. “Moet je doen als de scheidsrechter het niet ziet.” Maar mág dat dan wel, wil de ander weten. Ze discussiëren kort heen en weer en besluiten dat het “niet erg is” en “dus” best mag.

Ik kom bijna los van de grond als er aan de andere kant van de schutting plots gejuich klinkt alsof er een heel stadion op z’n kop staat. De mannen zijn, terwijl ik een beetje in doezelde, blijkbaar overgeschakeld naar ‘wedstrijdje doen’ en het lijkt erop dat er zojuist een mooie voorsprong is gemaakt. “Weet je dat Cillessen 21 goals heeft doorgelaten dit seizoen?” vraagt de een. Er volgt wat getouwtrek over of dat veel of weinig is. “Niet veel,” vindt mijn buurjongen. “Ze kunnen ook de keeper van Manchester United kopen,” besluit zijn vriendje.

Als ik een uurtje later mijn ogen weer open doe, zitten de voetballers achter een glaasje limonade. De zon is achter de wolken verdwenen en lui rek ik me uit. Ik heb zó leuk gedroomd. Over heel veel mensen van top tot teen in het oranje. Over een grote, glimmende wereldbeker. Over Nederland dat ein-de-lijk wereldkampioen werd. Ik denk ergens in 2034.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl

5 Reacties

  1. Aad Rieken
    29 mei 2016 at 19:32

    ”K_A_M_P_I_O_E_N_E_N_!”

    Max die heeft zich Verstappen met stuur,
    en Steven kruis(t) in wijk met sneeuwmuur.
    Alleen in Maassluis,
    was er geen abuis,
    Excelsior had het zoet niet zuur!

  2. Aad Rieken
    29 mei 2016 at 12:14

    Danny Blind Moet zich eens in Maassluis laten zien en zich in verbinding stellen met John de Wolf,moet je eens kijken hoe snel we weer op een EK en WK zullen zijn!!!

  3. Aad Rieken
    29 mei 2016 at 11:50

    ”B_E_L_G_I_E!”

    Komend E.K. zonder Oranje,
    wij dragen de Belgische Franje.
    Het Geel,Zwart en Rood,
    gedragen uit nood,
    dan drinken we toch nog Champagne!

  4. Kees de Groot
    29 mei 2016 at 10:59

    Streling voor de zintuigen.. heerlijke relaas, 2034 is wat aan de vroege kant, maarrrrrr we moeten het positief benaderen… de voetballers die het moeten doen moeten nog geboren worden.. 😉

  5. Paulette Elens
    29 mei 2016 at 09:17

    Heerlijke column Jacqueline! Plezier aan beide kanten!