Twee weken terug waren ze na 4 jaar weer even zichtbaar op de brede vlieten: licht voorovergebogen schimmen op bevroren water met de handen onwennig op de rug en de verlangende blik vooruit gericht op zoek naar meer en meer zwart ijs. 

Wat drijft hen om op die smalle ijzers ogenschijnlijk doelloos heen en weer te zwieren en daarbij tevens kou en mogelijk malheur in de vorm van een valpartij en/of nat pak te trotseren?
Laat ik het hier proberen uit te leggen. Ook op mij heeft natuurijs namelijk de werking van een ijzersterke magneet die me zodra het kan de soms nog dun bevroren vlieten opjaagt. Zondag bereikten me via filmpjes en berichten op de social media (dodelijk voor de mystiek natuurlijk) duidelijke bewijzen dat HET weer kon, maar stond de Ruitenburg Halve een snel optreden op het maagdelijke ijs me nog in de weg.

Gelukkig volgde er nog één nacht met een temperatuur onder nul en stond ik maandagmorgen om 9 uur verwachtingsvol en met een brede grijns klaar op de Middenvliet voor de eerste wankele slagen. Er hing een grijze mistdeken over het vlietlandschap en alleen de witte sporen op het ijs gaven bewijs van recente menselijke activiteiten, want er was op deze ochtend tot mijn verbazing in geen velden of wegen een medeschaatser te bespeuren. Het kost me opvallend genoeg altijd maar een paar minuten om ‘de slag weer te pakken te hebben’, zelfs na jarenlange schaatsinactiviteit. Waar het adagium ‘jong geleerd is oud gedaan’ me de afgelopen jaren met zwemmen bijzonder dwars heeft gezeten bracht het me dit keer dus vrijwel direct in een heerlijke flow.

Handen op de rug, slag naar rechts, gewicht van het lichaam voorzichtig boven de rechterschaats brengen, even doorglijden en dan naar links laten vallen terwijl de linkerschaats krassend op het ijs terechtkomt. Af en toe kraakt de vloer begeerlijk en schieten er kleine scheuren in gepaard gaande met een waterig fluitende geluidsgolf die kilometers lijkt te echoën in horizontale richting. Dit is buitenaards.

Aangekomen bij het Bommeer ontmoet ik de eerste lotgenoot die vanuit het rietveld opduikt en op het punt staat zijn eerste schaatsmeters af te leggen. Geïnteresseerd  informeert hij naar mijn ervaringen, want als er iets is dat mensen verbindt is het wel natuurijs. Iedereen lijkt elkaar te kennen en de blikken op de gezichten zijn onveranderd open en blij. Is het een gevoel van ultieme vrijheid?

Op de Boonervliet wordt het wat drukker en wanneer bij de Vlaardingse Vaart de zon door de mist probeert heen te breken wordt er een plaatje zichtbaar waar Anton Pieck bij gelikkebaard zou hebben.  Richting Schipluiden ligt er een groot wak maar Vlaardingen lonkt. De brede vaart lijkt volledig schaatsbaar en tot de houten brug bij de Broekpolder is elke slag een medicijn tegen chagrijn.

Helaas bleef de schaatspret vooralsnog beperkt tot deze ene ochtend en zijn Jägermeisters en Beerenburgers bij het Jachthuis een paar ijscentimeters te ver weg gebleken.  Hoop doet echter leven, ook in een periode van wereldwijde opwarming, en dus worden de laatste koude weersvoorspellingen weer met meer dan gemiddelde belangstelling gevolgd.
Zou ik tot de laatste generatie behoren die aan deze schaatskoorts lijdt?

Ron v/d Berg

Ron v/d Berg

Zaterdagcolumnist (per 2016: 1x per 2 weken | ICT Beheerder | AVW atleet en vader van 3 dochters. Zie ook www.ronb1965.nl.

1 Reactie

  1. Aad Rieken
    4 februari 2017 at 10:43

    ”VROEGAH!”
    (Toen IJs Nog Gewoon Was)

    Schaatsten wij en met ons vele Westlanders,
    naar Vlaardingen,om bij Frans Hazenberg, op de Hoogstraat,
    ”DE LEKKERSTE IJSMOPPEN OP TE HALEN”
    als teken voor het thuisfront dat Vlaardingen was gehaald,
    ”DAT WAREN NOG EENS TIJDEN”

    Ook het naastgelegen cafe De Kroon werd niet vergeten,
    om met drankjes de kou op de terugweg te trotseren!
    ”KOMT DIE SCHAATSKOORTS (D)OOIT WEER TERUG?”