Als de telefoon de eerste keer rinkelt, draai ik me gewoon om. Bij de tweede keer doe ik één oog open. Alles is nog donker buiten en ik heb geen idee hoe laat het is. Na de derde keer strompel ik naar beneden. Ik vermoed dat er ergens een alarmfase is ingegaan.

Wanneer ik opneem laat zij me niet eens mijn naam zeggen. Half slaapdronken heb ik een paar seconden nodig om in te zoemen op haar stem. Ze was naar beneden gegaan omdat ze een vreemd geluid hoorde in de woonkamer. Zo te horen is ze compleet overstuur. Iets over een schommelstoel. Ik probeer haar gerust te stellen, wat niet lukt. Ze vertelt me snikkend dat de schommelstoel, die ze verleden maand op de markt heeft gekocht, uit zichzelf heen en weer beweegt.

“Hoe kan dat nou?” zeg ik zachtjes tegen haar, “daar moet toch een logische verklaring voor zijn? Staat hij wel waterpas?”
“Het is vijf uur ’s morgens Paulette! Je denkt toch niet dat ik dan over de tegels ga liggen zwemmen om te kijken of de vloer wel waterpas is gestort?”
Ik moet lachen maar doe het onhoorbaar. “Kijk, daar gaat íe weer … Oh Mijn God.”
“Gooi ‘m de deur uit!” roep ik hard. “Dat durf ik niet.” snikt ze.
Vijf minuten later zit ik in de auto.

De buitendeur staat al open wanneer ik het erf oprijd. Ze heeft koffie gezet en ik ruik de geur ervan wanneer ik uit de auto stap. Bij binnenkomst wijst ze meteen naar de schommelstoel in de hoek van de kamer en ik loop er met een grote boog omheen. We gaan naast elkaar op de bank zitten en ik doe me tegoed aan een grote cappuccino met een gevulde koek. Tenminste … nadat ze mijn hand heeft losgelaten. Even lacht ze door haar tranen heen. In de haast ben ik namelijk mijn schoenen vergeten aan te doen en nu blijk ik mijn Spaanse sloffen nog aan te hebben. “Ik ga zo meteen de flamenco dansen,” zeg ik, “eerst even m’n gevulde koek opeten.”
Het lachen is van korte duur.

Het schommelen begint zachtjes. Ik kijk of er geen deuren en ramen tegen elkaar openstaan en het door de tocht veroorzaakt wordt. Maar het wordt steeds heviger en ik kijk ernaar met afschuw en verbijstering. Het stopt na een minuut of vijf. Dan – zonder het met elkaar te hebben afgesproken – pakken we ieder een armleuning en sjouwen hem naar de hoek van de straat.
Eenmaal terug steek ik een sigaret op. “Je kunt je preek bewaren, want hierna rook ik er misschien nog één. Een half uur geleden lag ik nog in mijn REM slaap”, zeg ik resoluut. Haar protest blijft uit. We steken een paar kaarsen aan en ze vraagt of we samen even kunnen bidden. Na een half uur, als de rust in huis merkbaar is weergekeerd, komen ook de twee katten tevoorschijn. Ze krijgt ineens weer kleur op haar gezicht en na de tweede cappuccino keer ik opgelucht terug naar huis.
Missie geslaagd.

Een half jaar later loop ik bepakt en beladen met boodschappen van de markt naar de auto. Bij de laatste kraam trekt een marktkoopman mijn aandacht. Hij wenkt me, wijst en zegt met een brede glimlach: “Kijk eens wat een mooie jongen, mevrouw. Vijftig euries. Echt eiken en in prima conditie. Het kussen krijgt u er vandaag voor niks bij!”
Ik sta als aan de grond genageld.

De stoel gaat zachtjes heen en weer. Hij ziet het niet of denkt misschien dat het door de wind komt, net zoals de vorige eigenaars er een logische verklaring voor hebben gezocht.

Het schommelen zal gewoon verdergaan. In een nieuw huis. Tenzij iemand hem tussentijds in de open haard smijt.

 

 

 

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

6 Reacties

  1. 15 augustus 2016 at 09:12

    That is so cool.

  2. charles van hutten
    14 augustus 2016 at 23:21

    prachtige vertelling.
    hou ik wel van, van dit soort verhalen.

  3. Aad Rieken
    14 augustus 2016 at 12:05

    ”Harrie Trekt Vitrage Open!”

  4. Ellij
    14 augustus 2016 at 11:15

    Prachtig paulette

  5. 14 augustus 2016 at 10:02

    Wat een bijzonder verhaalster. Geweldig hoor.

  6. Aad Rieken
    14 augustus 2016 at 09:09

    ”SCHOMMEL-SMOEL!”