Vorig jaar besteedde ik twee columns aan het waarom van zware sportieve inspanningen zoals de marathon en de triatlon. Afgelopen zondag stond in de Franse Alpen de beruchte Marmotte op het programma en zag op de laatste berg bijna als vanzelf bovenstaande titel het daglicht.

Voor degenen die niets met wielrennen hebben: de Marmotte is een eendaagse wielerkoers over 175 km met 8000 deelnemers, waarin vier zware Alpencols moeten worden bedwongen en in totaal 5000 hoogtemeters worden overbrugd.
Om 7 uur ’s morgens staat het complete peloton klaar voor de gesplitste start aan de voet van de Alpe d’Huez in afwachting van een dag vol zweetdruppels, zuchten, vloeken en gebeden. Op de eerste berg is het veld nog compact en galmt over de steile brede wegen een vrolijke mengelmoes van Italiaans, Deens, Vlaams, Engels, Duits en Hollands met als gemeenschappelijke onderwerpen bergverzetten, soorten gelletjes, het weer in combinatie met de kledingkeuze en de verrichte trainingsarbeid. Aan het einde van berg 2, halverwege de race, is van het gemoedelijke gekeuvel nog weinig over. ‘Het echte lijden is begonnen’, teken ik kort voor de top op uit de mond van een landgenoot.

Ik voel hier lichte krampverschijnselen in de bovenbenen opkomen waardoor ik met enige angst uitkijk naar de direct erop volgende beklimming van de gevreesde Galibier met de top op 2645 meter. Acht kilometer voor die top doemt een houten bruggetje op waarachter eindeloze slingerwegen opstijgen, bezaaid met kromgebogen fietsers. Niet meer naar kijken. Beter is het om de blik naar beneden te richten of de resterende kilometers van de klim af te tellen. De krachten vloeien echter weg en met nog vijf kilometer te gaan besluit ik tot een rustpauze. Daar krijg ik direct spijt van als bij afstappen de kramp in mijn kuit schiet. Een medefietser verlost me door mijn voet naar me toe te duwen en vol goede moed stap ik na 5 minuten weer op de fiets op weg naar de dreigende wolkenpartijen. Harkend en zwalkend weet ik vervolgens op het lichtste verzet de koude top te bereiken.

Het lichaam besluit dan echter dat het genoeg is geweest en laat de krampverschijnselen genadeloos uitbreken over het complete onderlichaam. Hoe van deze winderige, zuurstofarme plek weg te komen waar de temperatuur maar net boven het vriespunt uitkomt? Een poging tot het bestijgen van het carbonframe eindigt in een slapstickachtige val waarna een medefietser me weer van de pijn moet afhelpen. Ketting blijkt er ook nog eens af te liggen, maar uiteindelijk lukt het me de afdaling in te zetten. Weliswaar met maar 1 schoen in de trapper en het andere werkeloos omlaag gericht omdat elke beweging funest is. Na 10 km dalen is het een stuk behaaglijker en kies ik ervoor om de kramp er uit te lopen. Na een kwartier doelloos gedrentel kan ik de lange afdaling richting de Alpe d’Huez vervolgen en krijg ik weer hoop dat er toch nog een vierde beklimming uit het lijf geperst kan worden.

De Alpe d’Huez bestaat uit 21 haarspeldbochten en 14 kilometer asfalt van gemiddeld bijna 9 procent stijging en mag met recht de apotheose worden genoemd van de zo bedrieglijk lieflijk klinkende Marmotte. De temperatuur is in de volle zon inmiddels flink opgelopen. Van bocht 21 tot bocht 12 weet ik de ‘vaart’ er nog in te houden, waarna zich de eerdere problemen opnieuw aandienen. Bocht 6 is het eindstation. Wanneer ik daar na een minutenlange pauze probeer weg te rijden en ik voor me de almaar stijgende weg zie geef ik me definitief gewonnen aan de Nederlandse fietsberg. Te voet vervolg ik mijn avontuur. Er zijn meer lopers en veel zwoegende fietsers gaan slechts fractioneel harder. Wat een slagveld.
De laatste vlakkere kilometer fiets ik weer waarna ik bij de finish bezorgd wordt opgevangen door een Maassluise huisarts, die net even eerder binnen was. Ook in al mijn marathons heb ik nooit zo diep in mijn reserves moeten tasten als vandaag bij de Marmotte.

Dat het nog (veel) erger kan blijkt als we ’s avonds in de schemering met de auto de Alpe d’Huez afdalen. Nog steeds zijn er hologige renners die kruipend omhoog komen of kansloos op een muurtje zitten of zijn gestrand met het hoofd op het stuur.
WAAROM was de vraag.
Ik weet geen antwoord maar doe volgend jaar weer mee.

Ron v/d Berg

Ron v/d Berg

Zaterdagcolumnist (per 2016: 1x per 2 weken | ICT Beheerder | AVW atleet en vader van 3 dochters. Zie ook www.ronb1965.nl.

1 Reactie

  1. Aad Rieken
    8 juli 2017 at 08:25

    ”Waarom In Godsnaam Ron,
    Was Het Kromdijk Die Won!”