De columnist van dienst heeft geen kopij aangeleverd. Gelukkig is er een reservecolumn die nu mooi van pas komt, waarvoor dank!

Redactie

column nr 3

Negen jaar geleden werd ik gevraagd of ik zin had om voorzitter te worden van de Stichting Maassluis Maritiem. Dat zag ik wel zitten: de Furieade is een geweldig feest. Ik had echter wel één probleem: ik had niet zoveel met nautiek. Het enige dat ik mij kon bedenken was dat ze bij mijn moeder thuis een viswinkel hadden gehad. En ik werd al zeeziek op een waterfiets. Een echt nautisch verleden had ik dus niet.

Vrijdagochtend 30 september 1911 voer Cor de Bruin, aan boord van het houten loggerschip Scheveningen 460 ‘de Rotterdam’, de haven van Maassluis uit. Zij zouden in de buurt van de Doggersbank gaan vissen. Het was een dag als alle anderen. ’s Ochtends had hij zijn kinderen, die nog thuis woonden, verteld dat hij weer snel thuis zou zijn. Dirk, toen 10 jaar, was stiekem nog even naar de haven gelopen om het schip te zien. In mei van dat jaar had zijn vader hem nog gewezen op het schip dat toen op de helling lag op de werf van mijnheer Uittenbogaerd. Daar had hij gezien dat er een nieuwe mast op het schip was gezet en de huidplaten waren vernieuwd. Hij was trots dat zijn vader op zo’n mooie logger mocht varen.

Het schip werd de Nieuwe Waterweg uitgesleept. Er was wel een stormsein gehesen, dat luidde “Wees op uw hoede”, maar de schipper maakte geen bezwaar om verder uit te varen. Immers de wind kwam uit het Zuiden, dus er kon niet zoveel gebeuren. Echter in de middag veranderde de windrichting plotseling naar Noord-Oost en barstte er een buitengewoon hevige storm los die tot de volgende dag woedde.

Dirk zijn vader kwam maar niet thuis en gevreesd werd voor het ergste. Maar het duurde lang voordat er een bericht kwam. De storm had zoveel schade aan land veroorzaakt dat het telefoon- en telegraafverkeer pas na tien dagen weer op gang kwam. Veertien dagen nadat zijn vader was vertrokken, werd het opeens stil in de Sandelijnstraat, waar Dirk met zijn moeder en nog zeven broers en zussen woonde. De dominee kwam er aan en iedereen wist dat er dan slecht nieuws was. Hij was al in de Lijnstraat geweest bij het huis van de schipper van ‘de Rotterdam’, Thomas Das. Nu bleef hij stil staan voor nummer 77, het huis waar Dirk woonde. In de storm van 30 september was het schip van zijn vader met man en muis vergaan. Uiteindelijk was het schip aangespoeld bij Vlissingen. De 12 koppen, waaronder 4 jongens, waren verdronken in de golven. Zijn vader, 53 jaar oud, was één van hen. Naast de schipper was er nog een andere stadsgenoot, Cor van Santen, verdronken.

Een neef van mijn vader vertelde onlangs over deze ramp. Dirk was mijn opa. Mijn vader, 13 jaar later geboren, heeft mij dit verhaal nooit verteld. Opeens heb ik toch een nautisch verleden, hoewel triest, is er toch een verbinding met het nautische feest de Furieade.

Zaterdag 7 april a.s. worden de inwoners van Maassluis herdacht die in de loop der eeuwen hun leven op zee hebben verloren. Het monument, dat voor hen is opgericht, bekijk ik met andere ogen. Voor het eerst ga ik zaterdag mijn overgrootvader daar herdenken.

 

Hans de Bruin

Hans de Bruin

Hans de Bruin | Steunraadslid PvdA 2018-2022 | Voorzitter Stichting Maassluis Maritiem @Furieade | senior adviseur sociaal domein | Columnist 2018-2019

2 Reacties

  1. Jan van der Maarel
    5 april 2018 at 12:06

    Mooi artikel, trots op het monument!

  2. Aad Rieken
    5 april 2018 at 08:12

    “De Zee Geeft De Zee Neemt!”