column nr : 14

Mijn oom Kees woont in Rotjeknor oftewel Rotterdam, in de binnenstad. Ondanks vele pogingen is hij met geen stok uit de oude binnenstad te krijgen. Nee, oom weet van geen wijken, zit zoals wij dat noemen achter de geraniums en vindt het allemaal prima. Zwaait en foetert naar alles wat passeert.

Oom heeft wel klachten over zijn woning. Nou ja, niet de woning meer het woongenot, laat ik maar zeggen. Hij heeft klachten over zijn bovenburen waar volgens hem “niet mee te praten valt” “verstaan trouwens geen Nederlands” “hebben schijt aan alles” “pleuren alles uit het raam” en zo kan ik er nog wel een aantal opnoemen. Al hoewel, dat dan in nog minder nette bewoordingen zou zijn, dus laten we het hierbij.

Het wordt tijd oom Kees te bezoeken en te kijken hoe we tot een oplossing kunnen komen. Ik verzoek hem in mijn aanwezigheid toch vooral de verhuurder te bellen, een woningstichting gevestigd in Rotterdam. Niet op zijn bekkie gevallen, deze Rotterdammer, belt hij dan ook naar de verhuurder. Al snel gaat het mis, zodra hij in het keuzemenu belandt, vloekt en tiert hij als geen ander. Ik begrijp zijn frustratie, als er iets onpersoonlijk is, is dat een keuzemenu. Vooral als je niet de juiste keuze hebt gemaakt of de juiste gegevens niet hebt doorgegeven en de mededeling te horen krijg: “u heeft geen juiste keuze gemaakt, de verbinding wordt verbroken”. Maar voordat ik oom Kees bij de rijdende rechter zie verschijnen en heel Nederland laat genieten van een andermans leed, grijp ik definitief in.

Verstandig als ik ben, zoek ik contact met de Woningstichting, leg de situatie uit en er wordt een afspraak ingepland. Zo gezegd zo gedaan. Ik, als lief nichtje, op een later tijdstip weer naar Rotjeknor, oom ophalen, inclusief rollator op weg naar de verhuurder. Na eerst oom afgezet te hebben en hem op zijn hart te hebben gedrukt vooral te blijven wachten op mij, rijd ik naar de parkeervakken. Het zou niet de eerste keer zijn dat oom Kees “een lekker ding” zag en er met zijn rollator achteraan ging. Na de auto te hebben geparkeerd, staat hij gelukkig nog netjes te wachten. Samen lopen we de ruime hal in naar de receptie. Na ons te hebben aangemeld nestelen we ons in een loungehoek. Daar zal ik hem straks uit moeten takelen om aansluitend de fysiotherapeut weer te verblijden met een bezoek. We worden alvast voorzien van een kop koffie. Met andere woorden een vriendelijk ontvangst, een en ander onder het mom “het loopt een beetje uit”.

De koffie krijgt een stevige uitbrander van oom Kees, volgens hem een zogenaamde “oppleur bakkie”. Gelukkig doet het koekje bij de koffie dan weer wonderen. Ondertussen komt een Turkse man de hal binnen lopen, al pratende in het Turks op een geagiteerde manier. Bij de balie aangekomen kan hij niet wachten tot er gevraagd of gegroet wordt, met stemverheffing zegt hij: “ik kan die hoer niet betalen, ik niet meer betaal”.

Mijn oom gaat op het puntje van zijn stoel zitten, zijn aandacht is getrokken.

“Dat is vervelend meneer dat u de huur niet kunt betalen. Maar u zult net als ieder ander de huur ook moeten betalen,wel moeten betalen. Ik zal vragen of er iemand wellicht tijd voor u heeft om dit met u te bespreken”.

De man blijft maar doorgaan met praten, vervalt weer in het Turks om daarna weer over te schakelen naar een verbasterd Nederlands: “die hoer is veel geld” … Dat niet alleen blijkbaar: er was ook nog een lekkage bij de bovenburen, alles was nat in hun huis, de keuken, de gordijnen, de muren, de vloerbedekking. Tot grote hilariteit riep hij ook nog: “en mijn vrouw is ook nat”.

Mijn oom schatert het uit en ik, ik krijg buikpijn van het lachen. De Turkse man stormt op ons af met de mededeling “is niet leuk, jij lachen, ik kan hoer niet betalen, moet andere hoer hebben”. Waarop mijn oom doodleuk antwoord: “Een hoer, nou laat ‘r ook eens bij mij langskomen”. De beveiliging grijpt in en neemt de man mee naar een aparte kamer.

Mijn oom heeft de middag van zijn leven, we gaan heel relaxed het gesprek in en oom Kees kan het niet nalaten tijdens het gesprek te melden dat hij ook geen geld meer heeft voor een dure “hoer”. Gelukkig valt het kwartje direct bij de medewerkster.

 


 

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx | Zaterdagcolumnist (2 wekelijks) | 8/2015 - 2/ 2020

3 Reacties

  1. Janny
    30 december 2018 at 00:06

    Ik zit je columns met een glimlach te lezen geweldig hoor ik zou het niet kunnen

  2. Aad Rieken
    23 december 2018 at 08:10

    Bij dit hilarisch verhaal moet ik denken aan een bezoek naar de afhaalchinees
    toen iemand Babi panggang bestelde en een jongentje van een jaar of vijf/zes
    Babi pang-pang verstond en aan diegene vroeg “Is Dat Gevaarlijk Meneer!”

  3. Aad Rieken
    22 december 2018 at 09:40

    “F(r)isch (Vlees) en Fruitig”

    Na vis wordt het vlees ook duur betaald,
    toch is het lekker wat je ver-haald.
    Een hoer of de huur,
    zijn beiden heel duur,
    zorgen ervoor dat jij niet ver-dwaalt!