Paula heeft een overdrukke agenda. Marijke neemt de beurt voor haar waar.
column nr: 15
Vakantie! Midden in de woestijn, ruim 400 km ten zuidwesten van Cairo ligt Bahariya. Daar is een resort dat wordt gerund door de plaatselijke bevolking. Rond het middaguur komen Jerry en ik aan en gaan zitten op plastic stoeltjes aan een plastic tafeltje. Verder zijn er geen gasten.
-Do you want something to eat?
-Do you have something light, eggs of zo?
Ja, dat hebben ze wel. (De rest van de vakantie zullen we als ontbijt en lunch something light, oftewel eggs krijgen.)
Na de lunch gaan we naar de kamer. Er staan twee bedden en een kast. Achter een scherm is de douche. Uit de douchekop druppelt wat koud water. Op een morgen, nadat we ons met een washandje en een paar druppels water opgefrist hebben, gaan we naar beneden, naar buiten voor het ontbijt. Er is niemand. Na zo’n kwartiertje zie ik dat de deur van de keuken open staat. Ik ga maar aan het ontbijt beginnen. Koffie en thee zetten, eitjes koken, brood klaar maken. Van lieverlede komt er wat personeel binnen druppelen.
– Oh, ben je al begonnen?
– Ja, zeg ik. Willen jullie ook een eitje?
– Ja hoor. Dat willen ze wel.
Ik ga voor iedereen ontbijt klaar maken.
Op een andere morgen zijn we naar het dorp geweest. Als we terug komen voelen we enige consternatie bij het personeel. Ik zeg tegen Jerry: Ik ga maar eens vragen wat er aan de hand is. Ergens deze middag komt er een bus met 25 Russen. Die komen eten en blijven ook nog tot halverwege de nacht. Ze moeten de volgende dag vroeg een vliegtuig halen.
– O jee, zeg ik tegen Jerry.
– Als dat maar goed gaat. 25 Russen en een stelletje bedoeïenen. Als wij niet opletten, trekken die Russen alle aandacht en hebben wij straks geen eten.
Jerry krijgt wat rimpels in zijn voorhoofd en denkt op zijn manier O jee!
Ik ga weer naar dat spul en zeg: – Nou laat maar zien, wat hebben jullie al klaar.
De sla is gewassen en gesneden, tomaten en komkommers ook. Twee pannen met soep staan te pruttelen. Bij de plaatselijke snackbar hebben ze kofta en patat besteld.
– Oké!
Dan gaan we in het restaurant kijken. We maken één lange tafel. Die 25 Russen kunnen gemakkelijk aan één tafel zitten. Aan de zijkant zetten we een kleine tafel neer en daar komen de soeppannen op. Soepkommen en lepels er bij. Dan kunnen de Russen in optocht zelf de soep opscheppen. De sla in schalen, de dressing in kannetjes er bij. Zodra de bus er is, worden die meteen op tafel gezet. Ze laten zich de soep smaken. Als iedereen met de soep klaar is, komt de kofta en de patat en deze moet nu gelijk uitgedeeld worden. Shit! De lege soepkommen staan nog op tafel. Ik pak direct een blad en begin aan een kant van de tafel de soepkommen op te halen. Het personeel begrijpt de hint en gaan vanaf de andere kant van de tafel ook soepkommen op halen. De Russen hebben voor de gezelligheid hun eigen drankjes bij zich. Als het na een tijdje allemaal echt heel gezellig wordt gaan wij richting onze kamer.
De volgende dag is iedereen vertrokken en zijn wij weer de enige gasten. Het personeel is uitgelaten. Alles is goed gegaan. En wij? Wij zijn ook blij. Wij horen nu bij de familie.
Halverwege de morgen slaat de sfeer plotseling om. Er is een bericht binnengekomen. Op de onverlichte tweebaansweg richting Caïro is de bus met Russen op een vrachtwagen geklapt die met panne langs de weg stond.
Geen overlevenden!