column nr 192

Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik vind het wel lekker rustig, zo’n wereldkampioenschap voetbal waar wij als Nederland niet aan meedoen. Nu kun je dat heel erg vinden (ik ken mensen die dat heel erg vinden) maar je kunt er ook op een andere manier naar kijken. Eindelijk een voetbaltoernooi waar je niet drie weken (of korter) in spanning voor zit met bij elkaar geknepen billen. Geen stress over de prestaties van ‘onze jongens’. Geen oranje prullaria dat elke winkel overstroomt als een dikke laag make up die zich hardnekkig heeft vastgezet.

Voor veel Nederlanders is het ook geen probleem merk ik, die kiezen heel makkelijk en opportunistisch voor een ander land: België als buurland, Duitsland als buurland (ja ze zijn er), Brazilië omdat dat altijd zulk mooi voetbal speelt, Marokko omdat je familie er vandaan komt. Of Portugal. En dat laatste dan niet om het mooie spel maar om een man, een speler, Ronaldo.

Met name de torso en de billen van Ronaldo schijnen nogal wat mensen aan te spreken (ja zelfs mannen) maar ook het feit dat hij met Portugal de huidig Europees kampioen is en tot voetballer van het jaar is verkozen speelt hierin een rol. En laten we wel zijn, het is altijd fijn om een winnaar te supporten.

Persoonlijk heb ik geen favoriet, ik bepaal per wedstrijd voor wie ik ben en als die ploeg dan verliest, kies ik de volgende wedstrijd gewoon weer voor een andere ploeg. Makkelijk, heerlijk rustig, geen stress en geen oranje rotzooi. Niks mis mee hoor zo’n WK zonder oranje, al denk ik nog wel eens met weemoed terug aan die geweldige kopbal van Van Persie, de acties van Robben en zelfs aan Wesley Sneijder.

Wouter vHeiningen

Wouter vHeiningen

Columnist sedert juli 2013 | Directeur Bibliotheek De Plataan voor Maassluis, Vlaardingen & Midden-Delfland | Bestuurslid van Nationaal Documentatiecentrum Maarten ’t Hart en stichting Ongehoord!

1 Reactie

  1. Aad Rieken
    22 juni 2018 at 09:30

    “De Billen-(Koek) Van Ronaldo,
    Na Oranje-(Bitter) Zonder WK.
    Toch Heb Ik Meer Met Borsten,
    Die Hangen Mij, Dichter Te Na!”