column nr 22
Een week of twee geleden sprak ik een docent. Zo in het voorbijgaan op de gang kwamen we elkaar tegemoet.
“Klaar voor de eindsprint?”, vraag ik. Eigenlijk heb ik weinig tijd, zoals gebruikelijk, maar er hangt een donderwolk boven z’n hoofd. Hij knikt mistroostig. Blijkbaar heeft hij iets op zijn lever. Ik knik ter bemoediging.
Hij bromt: “Er gaan weer twee leerlingen naar een islamitisch voortgezet onderwijs. Eentje zelfs naar zo’n soort kostschool. De hele week intern dus. Ik was er al bang voor, maar als je het dan hoort…Verdorie!”
De zware Z
Ik denk terug aan de ophef van … was het drie, vijf jaar geleden alweer? Een islamitische school waar de examens al waren bekeken en flink ook. Het was een stevig potje fraude. Ik weet dat menig islamitische school onderwijskundig niet aan de eisen voldoet en van minimaal één school die wél is ‘goedgekeurd’, weet ik dat er amper Nederlands gesproken wordt. Zo hoog is het (taal)niveau dus niet, ondanks een positief onderwijsrapport.
Ik snap de zorg van onze bromdocent dus wel. Van zulke scholen komen leerlingen die gesegregeerd, slecht-Nederlands sprekend zijn en dus kansarm werkloos thuis komen te zitten óf binnen een apart stuk samenleving ‘verdwijnen’. Je ziet het aan de jongens van vijftien die op straat hangen. Hier geboren en getogen en nog steeds een zwáár accent. De segregatie is duidelijk zicht- en hoorbaar. Zonde zeg! Wie weet wat ze voor capaciteiten hebben, die nu verloren gaan.
In Naaldwijk is nu (voor de derde keer?) een verzoek voor een islamitische bassischool neergelegd. Wat is het voordeel van zo’n school? Ik vraag me af wat ouders ermee willen bereiken. Waarom zou je expliciet een aparte school willen? Het tegenwoordige christelijke onderwijs is toch ook allang niet meer wat het geweest is. Wij zijn al gewend aan de scheiding van kerk en…de rest.
Niet alleen taalkundig
Bromdocent heeft het nagezocht, zegt hij: “Uit onderzoek blijkt dat 80% van de Turkse jongeren geweld uit naam van Jihad niet afkeurt en datzelfde aandeel vindt het prima dat Syrische strijders (oorlogsmisdadigers of moordenaars dus) weer naar Nederland komen. We halen niet alleen flink wat narigheid op ons af, we hébben al flinke narigheid met die gedachtegang van onze ‘mede-inwoners’.”
Ik denk: Zo zo, dat klinkt inderdaad niet best. Als zo’n groot deel van de jongeren zulke ideeën waardeert, hoe zullen ze dan staan tegenover het Nederlandse gedachtegoed?
Ik mijmer nog even. Een oplossing staat me zo even ook niet voor ogen. Het idee van een almachtige god, die wil dat jij bloed vergiet? Het lijkt me toch sterk dat er een God is, die dat echt zou willen. Waarom zou hij dan al die ongelovigen op de aardbol zetten? Dan had hij die toch meteen kunnen deleten? Het komt mij nogal onlogisch over.
Miljaren!
Bromdocent is sceptisch: “Vanuit de overheid is echt zó zóveel geïnvesteerd de afgelopen twintig jaar. Niet alleen in geld, maar ook in energie. Het ene programma na het andere hulpverleningsplan wordt er tegenaan gegooid. Nu weer nieuw bedachte deradicaliseringsprogramma’s. Het levert amper iets op en wat er van dat deradicaliseringsbeleid terechtkomt moet ik ook eerst zien en dan geloven!”
Ik reageer: “Nu ken ik toevallig wat mensen uit de deradicaliseringsgroep hier in Maassluis en daar heb ik veel respect voor. Vakmensen, met het hart op de goede plek. Bovendien ken ik mensen die het beleid op diversiteit op hoog niveau bepalen en die zullen toch wel weten waar ze het over hebben? We zullen toch geen onmogelijke dingen aan het proberen zijn? Niets zo veranderlijk als de mens, tenslotte…”
“Dat laatste is trouwens een typisch humanistisch gedachtegoedje”, glimlach ik.
“Bovendien”, zo leg ik Bromdocent voor, “zie ik hier in mijn klas op maandag een klein groepje Syrische nieuwkomers die er keihard tegenaan gaan. Ze willen de taal zo snel mogelijk leren en dan vooral: aan de slag! Eén van de deelnemers zei Ik wil iets terugdoen voor dit land, dat mij heeft geholpen. Zij gaat het redden, dat kan ik je op een briefje geven. Over twee jaar heeft zij een baan en is ze zelfstandig. De dames leren bij mij vooral om de spontane spraak toe te passen. Het gewone huis-tuin-keukenpraatje. Mag ik de boter van jou? Kun jij even helpen met? Hé, hoe issie? Lekker weekend gehad? En als het even lukt, gooi ik er een spreekwoord of beeldspraak doorheen. Dames, ik spits de oren! Er wordt driftig gepend. Want ze willen. Ze willen écht. Een leerling van me, een andere, die echt keihard werkt en elke dag met papa leest. En papa die regelmatig even een praatje maakt na de les, om te zorgen dat hij alles gedaan heeft wat hij kon. Dat is toch gaaf? Zo zwart-wit is het dus echt niet.”
“Ja”, zegt meester Brom, “die nieuwkomers willen er echt voor gaan. Dat zal ook allemaal wel. Maar neem nu eens die Marokkaanse moeders hier. Altijd in het Arabisch aan het praten op het schoolplein en op de gang in school nota bene! Zie je die wel eens in een les? Nou dan…”
Hij knikt tevreden, als ik mijn hoofd langzaam schudt.
“Wat wil jij eraan doen dan?”, opper ik voorzichtig, “en vooral: die leerlingen van jou … zullen ze echt gelukkig worden? Gaan ze hun plekje in hún Nederland veroveren? Kun je nu nog iets doen, een soort inspiratie meegeven? Misschien heb je dat al gedaan, zonder dat je het wist?“
Ik doe toch een poging met een vrolijke noot te eindigen.
Hij bromt: “Ik zie het somber in. Heb je die toestanden met onze-moskeeën-zijn-onze-kazernes-Erdogan niet gehoord? Ik zie de toekomst van dit land met angst en beven tegemoet.“
Hij pakt zijn koffie en maakt aanstalten te vertrekken, twijfelt even en groet me dan.
2 Reacties
“Dat Is-Lam!”
Syrisch Niet Synisch….,
Heeft Zij De Broek Aan.
Maar Als Marokkaanse..,
Houdt Ma Haar Rok Aan!
👌🏻