column nr 5

Vorige week werd breeduit vermeld in de kranten over het asociale gedrag van burgers om te filmen tijdens een verkeersongeluk in den landen. Het filmen of foto’s maken van andermans ellende, laten we het zo maar noemen. Volgens klinisch psycholoog Jan Derksen (AD 5 augustus 2018) zijn we helemaal geobsedeerd geraakt door onze telefoons, daar hoef je natuurlijk geen psycholoog voor te zijn om dit op te merken.

Volgens hem maakt het ons narcistischer, de techniek heeft geen normen en waarden, dus impulsieve types denken niet meer na wat ze filmen en plaatsen filmpjes en foto’s op bijvoorbeeld Facebook. Ik vertaal dit gewoon in egoïsme en dommigheid, om alles maar te willen delen met de hele wereld zonder ook maar een moment na te denken of iemand anders zijn ellende bijdraagt aan een betere wereld. Lijkt mij niet.

Op de fiets en in de auto

Buiten zie ik regelmatig jongelui de meest gevaarlijke capriolen uithalen op de fiets om vooral toch te blijven bellen of appen. Je ziet stelletjes in restaurants of terras, ieder kijkend op zijn of haar telefoon, praten doet men niet….Wat moet je nog zeggen tegen elkaar als jouw wereld de telefoon is. Zo bang om maar iets te missen. Ik zie mannen en vrouwen in auto’s, meestal dure auto’s, hun telefoon in de hand, waarvan ik mij dan afvraag waarom bel je niet handsfree? Of is de beurs van deze personen zo gevuld dat ze niet wakker liggen van een bekeuring, dat kan ook.

Lopend

Maar ik zie ze ook op straat, moeders met hun telefoon in hun handen, één hand aan de wandelwagen en daarnaast nog een rondhuppelende kleuter, vooral de blik op de telefoon houdend. Ik zie ouders op schoolpleinen staan wachten op hun kind terwijl hun andere kind rond rent, men praat niet meer met elkaar, beiden gaan op in hun telefoon. Ik zie ze al bellend klassen inlopen waarover ik mij dan afvraag hoe belangrijk zo’n telefoontje is en waarom een ouder niet wordt aangesproken op dit gedrag?

Ik zie ze al fietsend met een kind achterop en een telefoon in hun hand. Ik zie ze voor het stoplicht bij een zebrapad, in één hand de telefoon en de andere hand de kinderwagen loslatend om de knop in te drukken. De onmisbare telefoon.

Johan

Een beetje in het verlengde van de noodzaak en verslaving van de mobiele telefoon, ben ik getuige van hoe een knulletje de strijd aanbindt met de mobiele telefoon van zijn moeder.

Ik zit in de wachtkamer van mijn huisarts die zoals gewoonlijk behoorlijk gevuld is. Sommige mensen zijn verdiept in een tijdschrift, ouderen wachten geduldig, maken een praatje of kijken voor zich uit. Ik kijk rond en luister. Een moeder speelt met de kleine in het speelhoekje, maar het merendeel van de wachtenden kijkt op zijn of haar telefoon. Hoe je het ook wendt of keert, voor vele is hun mobiele telefoon een verslaving, die in alle toonaarden zal worden ontkend; mocht je er naar vragen.

Zo ook blijkbaar voor deze moeder in de wachtkamer, de moeder van Johan de voetballer. Geen idee hoe hij heette maar ik moest het kind toch een naam geven, dus koos ik voor Johan, van Johan Cruijff. Want dat was hij voor mij op dat moment, Johan Cruijff die in geuren en kleuren aan het vertellen was. Johan Cruijff is een van de weinige namen die ik ken als voetballer. Nu moet ik eerlijkheidshalve vertellen totaal geen kaas te hebben gegeten van voetbal. Wij zijn gelukkig aan de dans ontsprongen met onze kinderen, na enige dwang onzerzijds denk ik. Ik heb dat geraas langs de kantlijn van ouders nooit begrepen, vooral het gevloek en getier niet, het móeten scoren omdat ouders anders een slecht weekend hebben. Volgens mij gaat het om teamsport, plezier en samenwerking, maar dat zal ik wel verkeerd begrepen hebben.

Nog even voor de goede orde, dat geldt voor iedere sport waarin gevloek en getier is, voordat ik heel voetbal minnend Maassluis over mij heen krijg.

Afijn, Johan begint zijn relaas en ik luister:

“Je weet toch hè mam, die wedstrijd van afgelopen zaterdag? Ik was goed hè?”

Mmmm… , antwoordt moeder

“Heb je gezien hoe ik die bal passte naar Robin, als ik dat niet had gedaan dan was er geen doelpunt, hè mam?”

Mmmm…, antwoordt moeder.

“De coach was super trots op Robin en mij, heb je nog gehoord dat hij dat zei mam?”

Mmmm…., antwoordt moeder.

Er komen meer en meer prachtige volzinnen uit de mond van het knulletje. Ik luister en kijk met toenemende verbazing. Soms komt er een ander antwoord van moeder, zoals “Johhh… Nou… Oke…”, maar het overgrote gedeelte blijft “Mmmm”. De vingers van moeder vliegen over het scherm.

Als het joch tijdens zijn relaas opgemerkt zou hebben “Jij bent een stomme moeder, hè, omdat je heel de tijd op je telefoon aan het kijken bent zonder naar mij te luisteren…. hè mam”.

Dan had moeder gewoon gezegd: “Mmmm”.

Tijdens het relaas van het joch is er niet éen keer oogcontact geweest tussen moeder en zoon. Moeder bleef stoïcijns op haar telefoon kijken terwijl Johan zijn lichaam meer en meer draaide naar zijn moeder om haar werkelijke aandacht te krijgen.

Haar naam wordt afgeroepen, ze klapt haar telefoon dicht en maant haar zoontje mee te lopen, een soort geërgerd dat zij haar online gesprek moet afkappen.

Mijn hart draait tien keer om en in het voorbij lopen zeg ik snel tegen het knulletje: “Jij wordt vast later net zo goed als Johan Cruijff”.

Zijn glimlach reikt van oor tot oor… eindelijk iemand die hem begrijpt, sterker nog … eindelijk iemand die werkelijk naar hem had geluisterd.

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx | Zaterdagcolumnist (2 wekelijks) | 8/2015 - 2/ 2020

2 Reacties

  1. Dick.Pasterkamp.
    18 augustus 2018 at 14:07

    Zulke groten klinieken zijn er niet en zullen er ook niet komen.

  2. Marja Gerkema
    18 augustus 2018 at 11:13

    Je hebt klinieken om van je drank-, drugs- of gameverslaving af te komen. Ben benieuwd wanneer voor de mobiele telefoonverslaving een kliniek geopend wordt. Of is die er wellicht al??
    Laatst liep ik, al duwend achter een rolstoel,gezellig kletsend met degene die daar in zat, richting de Noorddijk. We hoorden een flinke klap. Een meisje in de puberleeftijd was al kijkend op haar telefoon tegen een geparkeerde auto aangereden en gevallen. Snel keek ze rond of iemand haar had gezien. Om vervolgens weer even snel op de fiets te stappen en……….al kijkend op haar telefoon door te fietsen….
    Ben benieuwd of degene die straks achter mijn rolstoel loopt, mocht dat nodig zijn en ik heb het geluk dat iemand dat wil, nog met me praat.