colum nr: 53

Er staat een soort van grote knalrode Pipowagen voor de ingang van de DrieMaasHave. En een viskraam waarin twee mensen voor een weeshuis kibbeling staan te frituren. Ik laveer mijn fiets tussen beide wagens door. Ik lees op de zijkant van de Pipowagen dat dit een mobiele snoezelkamer is. Dat bestaat dus. Wat leven wij toch in een fantastisch land.

Ik ga door de buitendeur naar binnen en wacht netjes tot die dicht is en de binnendeur openschuift. Ik loop de vertrouwde route naar één van de huiskamers van de afdeling waar ik tweewekelijks kom om samen met een aantal bewoners Bijbelverhalen te lezen. Normaal zit de groep al in een soort van kring. Sommigen parkeren hun rolstoel zelf in, anderen worden een handje geholpen. Deze keer zit iedereen echter nog aan de lange tafel. Er wordt fruit gegeten. En ik mis nog wat deelnemers uit andere huiskamers. Ik vraag of er wel op mij gerekend is. Waarop een man zegt: “Nou, eigenlijk niet. Want we krijgen over tien minuten kibbeling. Met muziek.” Tja, tegen muzikale gebakken vis leg ik het natuurlijk af met mijn Bijbel van papier. Ik sta in dubio, wat gaan we doen? Na wat aarzelen stel ik voor dat ik volgende week terugkom. Ik heb het nog niet gezegd of daar komt iemand uit een andere huiskamer binnengereden die erop rekent dat de Bijbel opengaat. Ik ga toch maar even zitten in de kring en heroverweeg. Na een paar minuten wordt hij echter alweer opgehaald omdat er een uitgeleide is. Een prachtig protocol voor een verdrietig gebeuren. Die ochtend is iemand uit zijn huiskamer overleden en als die voor de laatste keer het verpleeghuis verlaat dan geven personeel en bewoners acte de présence voor een laatste groet. Je komt het huis binnen door de hoofdingang en zo verlaat je het huis ook weer. En zo hoort het ook.

Ik wil nu ook weggaan, maar ik sta nog niet of daar komt een andere deelnemer binnenrijden. Ik laat me weer zakken. Gaan we nu wel of niet….? En ja, hoor daar rolt er weer één binnen en ook degene die kwam en wegging komt weer terug. Het is inmiddels twintig minuten later. De vis had er al tien minuten moeten zijn. Ik pak toch het Bijbelverhaal erbij, deel het uit en begin met voorlezen. Na een paar zinnen steekt een medewerkster die voor de gelegenheid als visvrouw verkleed gaat, guitig haar hoofd om de hoek. Met een blad vol bakjes kibbeling. Ik zucht. Of ze het mag uitdelen? Maar natuurlijk! En terwijl de bewoners zich de vis laten smaken, lees ik het verhaal van Jezus die op een ezel Jeruzalem binnenrijdt terwijl de mensen hem als koning toejuichen.

Af en toe prik ik een stukje vis aan een vork en geef dat aan de dame naast mij. Want die kan dat zelf niet meer en of ik dat dan wilde doen. Gelukkig kan ik heel goed meer dingen tegelijk. De vrouw tegenover mij zegt na een aantal minuten dat ze eigenlijk ook wel vis zou willen proeven. Ik begrijp de hint en loop om de tafel heen om haar een stukje aan te reiken. Zij kan wel zelf eten, maar niet zover rekken dat ze er bij kan.

De bewoners staan erop dat ik ook wat neem. En ik bedenk dat ik eigenlijk het verhaal van de vijf broden en twee vissen had moeten uitzoeken. Dan is het uur om, is de meeste vis verdwenen en zitten de papieren met Bijbeltekst onder de vetvlekken. Het was een kostelijke middag, met voeding voor lichaam en ziel. We hebben gelachen en stil gestaan bij een leven dat is opgehouden. Zomaar een middag in een verpleeghuis. Wat een mooi vak heb ik toch, denk ik terwijl ik naar buiten loop waar een dame net de knalrode snoezelwagen afsluit.

Gerrit van Dijk

Gerrit van Dijk

Gerrit van Dijk

2014-2019 | Columnist op woensdag (1x per maand) | Dominee PKN | @gdijkdijk op Twitter

2 Reacties

  1. Ank Warnaar
    10 april 2019 at 17:58

    Gerrit het is weer een prachtig verhaal wat je schrijft. En zo is het echt.

  2. Aad Rieken
    10 april 2019 at 10:12

    “Bijbel Bij De Vis!”