column nr: 8

Wij hebben altijd de rust opgezocht tijdens onze vakantie. Zo ook afgelopen jaar.

Via via belanden wij in een klein huisje ergens op het platteland in Noord Frankrijk. Een schattig Frans huisje, met een kleine vijver, een boomgaard waar je het fruit zo van de bomen kan plukken, in een dorpje waar je geen kip op straat ziet.

Als vroege vogel kan ik heerlijk genieten, onder het genot van een kop kruidenthee, van de vogels die fladderen en fluiten, van het gezoem van de bijen, het ontwaken van de salamanders, de libelle ’s bij de vijver. Mij vind je dan ook als het even kan rond 8.00 uur buiten, heerlijk op een stoel, de zon tegemoet kijkend, met een kop kruidenthee. Yoga is niets vergeleken bij zoveel rust die dan over een mens heen valt.

Ieder ochtend rond dit tijdstip is er een ritueel gaande, in de tuin van de oude boerderij schuin tegenover ons. Een ritueel van de boer die in overall naar buiten komt, zijn laarzen aandoet, flink zijn neusgaten leegspuit, eerst rechts en dan links. Soms is hij zo snel dat ik te laat de andere kant opkijk. Vervolgens loopt hij naar een van de fruitbomen in de tuin en aan zijn houding te zien wordt er een plas geloosd, ieder dag weer bij een andere boom. Als daarna de boer achter het huis verdwijnt voor zijn dagelijkse besognes, verschijnt de boerin in een bloemetjesschort in de deuropening, zet  een mand op de grond, trekt haar schoenen aan, tilt de mand op en plaatst deze op haar rechterheup en loopt richting de waslijn.

Een volgend ritueel begint, het ophangen van de was. Bloemetjesschort, theedoek, 2 handdoeken, 4 schoonmaaklappen, 2 paar sokken, 2 t-shirts al dan niet effen of gebloemd, pa’s en ma’s 2 grote onderbroeken, soms een pantalon of de overall van de boer, een rok of pyjama erbij. De kleur van pa’s overall en hun beider onderbroeken blijven altijd hetzelfde, de rest is een bonte verzameling van kleuren. Zo ook de schortjes, iedere dag hangt er weer een andere op de lijn. Vooral het schortje zorgt voor een glimlach bij mij.

Na enkele dagen is er een afwijkend gedrag van de buurvrouw. Halverwege het ophangen van de was zet zij haar handen in de zij, kijkt mij aan en loopt naar de achterkant van haar huis. Het intrigeert mij, wat is er aan de hand?

Plots verschijnt zij aan het hek van het huis dat wij gehuurd hebben, ze opent de poort en stapt kordaat binnen. Voordat ik een vriendelijk “bonjour” kan zeggen, stopt ze voor mij, vouwt haar armen, zoals ook Koningin Elizabeth II van Engeland kan (ik mis alleen het tasje), en zegt:

Qu’est-ce que vous voulez?!” Normaliter klinkt dit prachtig op zijn Frans, maar niet deze keer, het klonk als “wat mot je”.

Ik ben mij dus van geen kwaad bewust. Het enige dat ik doe is kijken, iedere morgen, naar het ritueel.

Maar voordat ik kan vragen wat ze bedoelt krijg ik een stortvloed van Franse woorden over mij heen. Woorden zoals impoli (onbeleefd), étranger (buitenlander), pas de respect (spreekt voor zich).

Na uitgelegd te hebben dat het uiteraard niet mijn bedoeling is “impoli” te zijn maar dat vooral de bloemetjesschortjes bij mij zorgt voor vele leuke herinnering aan een dierbare oudtante, die overleden is, bedaart zij. We bieden haar een stoel aan en een kop koffie.

Uiteindelijk worden we vriendinnen, Giselle et moi, zwaait ze iedere morgen naar mij voordat ze de was op gaat hangen, ik zwaai trouw terug.

Op onze laatste vakantiedag geeft ze mij een pakje, een pakje met een lint eromheen. Ik mag het niet uitpakken, het is voor thuis, of ik haar dan eens een kaartje wil sturen van Hollandse tulpen.

De vakantie zit er op, we rijden weg en beide oudjes zwaaien ons uit. We zijn de bocht nog niet om of ik pak het presentje uit. Een schort, een bloemetjesschort, een zacht lila schort met lavendelbloemen en een vers takje lavendel erop. Zo lief.

Een schortje zoals mijn oudtante ook droeg, met een glimlach denk ik aan haar, tante Jans uit Rotterdam. Het schortje is veilig opgeborgen in de koffer, klaar voor een volgend verblijf op het platteland. Ik zie mij zelf al zitten met het schortje, een kop kruidenthee, genietend van de vogels die fladderen en fluiten, van het gezoem van de bijen, het ontwaken van de salamanders.

En Giselle?

Nee, die zijn we niet vergeten, zij krijgt ieder kwartaal een kaart met tulpen van ons. In gedachten zie en hoor ik de gele postauto naderen, een flinke claxon, een reikende hand van de facteur (postbode), haar ontvangende hand. Vanzelfsprekend met een van haar bloemetjesschortjes.


 

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx | Zaterdagcolumnist (2 wekelijks) | 8/2015 - 2/ 2020

4 Reacties

  1. Carla Brouwer
    8 oktober 2018 at 20:38

    Mooi Yvonne!

  2. Astrid van Andel
    29 september 2018 at 11:47

    Heeeerlijk!
    Ik zie het helemaal voor me😊

  3. John Dolstra
    29 september 2018 at 11:21

    Mooi verhaal Yvonne, Wanneer je in contact komt met elkaar en elkaar echt verstaat veranderd de wereld en worden de contacten blijvend.

  4. Marja Gerkema.
    29 september 2018 at 09:00

    Heerlijke column weer…. Kan de lavendel bijna ruiken.