Soms ben ik het gewoon eens even zat om moeder te zijn. Niet het moederschap op zich – laat ik daar duidelijk over zijn, mijn kinderen zijn mijn allergrootste schatten – maar aan heel veel wat er aan het moeder-zijn vast zit.
‘Mam, weet jij waar mijn schrift ligt?’
‘Mam, heb jij mijn broek al gewassen?’
‘Mam, hoe laat begint de training?’
‘Mam, wat eten we vandaag?’
Vooral die laatste vraag…
Wat lijkt me het heerlijk, om dat alleen maar te willen weten en me er heel de dag op te verheugen. Daarvoor niet eerst naar de supermarkt te moeten en me niet te laten ‘inspireren’ door wat het groenteschap te bieden heeft. Niet ter plekke te moeten verzinnen wat we vandaag, de volgende dag en die dag daarop zullen gaan eten. Niet alle overige ingrediënten die daarvoor dan ook weer nodig zijn bijelkaar te zoeken. Geen rekening te hoeven houden met de wensen van het thuisfront. Geen aardappels te hoeven schillen en geen groenten in de pan te hoeven hakken.
Kortom: het lijkt me heel verfrissend om zomaar aan te kunnen schuiven, de deksel van de pan op te lichten en me te laten verrassen door het menu wat me wordt voorgeschoteld.
Dat is de reden voor mijn nieuwe regel: voortaan wordt de zondagse lunch in ons gezin per toerbeurt verzorgd. Goed voor het verrassingselement van moeders, maar zeker ook goed voor de afwisseling van het menu en niet in de laatste plaats voor de algemene ontwikkeling van mijn mannen in deze emancipatiemaatschappij.
Wonder boven wonder, er klinkt geen wanklank als ik mijn nieuwe regel op tafel leg.
En zo verschijnen er nu sinds kort op zondagmiddag de heerlijkste gerechten op mijn bord.
Elke lunch wordt door de overigen beoordeeld met een cijfer en alle koks scoren, zonder uitzondering, buitengewoon hoog.
Totdat ík ineens ingeroosterd blijk te staan. Eerlijk gezegd had ik daar niet op gerekend. Hoeveel lunchen heb ik al niet bereid in de afgelopen jaren? De legitieme manier om nu niet opgesteld te staan, had ik gedacht. Maar ik zeg het niet; een spelbreker wil ik niet zijn. Daar komt bij dat ik voor zaterdag al erwtensoep gekookt heb en dan is er voor de zondag vast nog wel wat over. Een roggebroodje met spek erbij, prima hoor, ik hoef me zo nodig niet meer te bewijzen.
Teleurgesteld schuiven ze op zondagmiddag aan tafel.
‘Erwtensoep, dat aten we gisteren al!’ Het donkerbruine, korrelige brood valt bij de jongere garde ook al niet in de smaak. Als na afloop van de lunch de cijfers worden uitgedeeld, troost jongste: ‘Van mij krijg je een acht, want je hebt wel de tafel mooi versierd met die servetjes…’
Opgelucht haal ik adem, met een acht ben ik best tevreden, hoewel het de laagste score was tot nu toe. Ik zal de spelregels eens raadplegen. Wie weet valt degene met de laagste aantal punten af en word ik daarmee alsnog definitief van het zondagse lunchrooster geschrapt. Dat zou nog eens een meevaller zijn! Dan kan ik me tenminste weer volledig concentreren op het menu voor de komende week…
6 Reacties
Wat een onwijs goed idee Irma, ik denk dat ik die regel hier thuis ook ga invoeren en met de spelregel dat er geen patat, pizza of frikandellen in voor mogen komen 🙂
Wat een leuk stukje Irma!!!
Dank je Gerda! En Aad, gelukkig las ik ook je tweede rijm ;).
Ha, prachtig stukje weer, Irma!
Ik heb onze 3 jongens vroeger ook een beetje leren koken, zij het eenvoudige gerechten
zoals macaroni e.d.want ook als ze later op kamers gaan moeten ze iets te eten kunnen bereiden
was mijn insteek.
groetjes, Gerda
Die psychiater was een kwinkslag,
de kater bekijkt het met een lach.
Aan tafel zonder drank een kater,
voor kind’ren rijp voor psychiater.
Het is aan de dis,
ook daar wat het is,
Irma,moeke storm in glas water.