Als ik een nieuw onderwerp zoek om over te schrijven, ga ik bij goed weer meestal naar het centrum van Rotterdam om, op een willekeurig terras, een onderwerp te zoeken. Ik leg dan – voor de komedie – een boek op tafel waar ik niet in lees, maar gluur ongegeneerd door een donkere zonnebril naar wat er zich om mij heen afspeelt. ‘Apies kijke’ noemt Oma het.

Vóór me zitten 3 stellen waarover ik – na 5 minuten beschouwing – al een boek zou kunnen schrijven. Enthousiast bestel ik een Bloody Mary en wat bitterballen. Ik ben er klaar voor.

Na vijf minuten wordt de rust echter opeens wreed verstoord. Een moeder schuift aan met een jong ventje die Johnny blijkt te heten. Ze schreeuwt hard. Het hele terras luistert mee. Ik schat ‘m een jaar of 8. Een eersteklas ettertje en ik focus me op hem om te kijken of hij mijn vermoeden bevestigt. Dat doet hij braaf. Hij loopt wild tussen de tafels door, pikt hier en daar ongevraagd een koekje van een schoteltje en stoot binnen de kortste keren bijna mijn Bloody Mary om. ‘ADHD’! hoor ik iemand achter me zeggen.

‘Had hij het geluk maar’ denk ik, want dát is nog te verhelpen. Dit is stuiterbal-gedrag door foute E’s in te veel snoepgoed, gebrek aan aandacht en gebrek aan corrigeren.

Vermoedelijk heeft Johnny als klein manneke al heel wat keren ‘s morgens te lang in z’n bedje gestaan en heeft hij – om een en ander duidelijk te maken – met zijn voortandjes de structuur van de muur geschraapt. Uit opstandigheid. Dan krijg je dit. Overal om aandacht vragen en op een foute manier. Hij irriteert ‘The Living Hell’ uit iedereen, maar niemand zegt er iets van.

Ineens staat hij voor mijn tafel en kijkt eerst naar de bitterballen en dan naar mij. Ik houd er een voor z’n neus, trek hem aan z’n T-shirt zachtjes dichterbij en zet voorzichtig maar voelbaar de neus van mijn voet op z’n tenen en fluister: ‘Als je niet heel snel lief gaat zitten, trap ik je tenen blauw zodat je 2 weken niet kunt voetballen!’

Voorzichtig laat ik zijn T-shirt los. Hij blijft een paar seconden onbeweeglijk staan, grist de bal uit mijn hand en loopt terug naar z’n tafel. Hij haalt een kleurboek uit z’n rugzak en rangschikt de potloden er keurig naast. Tussendoor kijkt hij nog een paar keer mijn kant uit en ik doe of ik weer lees. Er volgen 15 minuten van heerlijke rust.

Bij het verlaten van het terras kijken Johnny en ik elkaar nog eens indringend aan. ‘Dag lieve jongen’! zeg ik, terwijl ik lachend mijn hand opsteek. Hij trekt aan zijn linkeroor en steekt gelijktijdig heel ver zijn tong uit.

Johnny en ik zullen elkaar waarschijnlijk nooit meer zien, maar ik weet zeker dat hij nog steeds diep nadenkt over de betekenis van het handjevol gebroken cocktailprikkers die ik bij het weggaan achteloos naast zijn kleurboek heb neergelegd.

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

4 Reacties

  1. Hans
    9 november 2015 at 00:35

    Met Stephan-Eric weinig last gehad Paulette. Hij schoof alleen bij jou aan als hij trek had. Nu 11 jaar later vraagt hij of hij uit eten mag met zijn vrienden. Pracht verhaal weer.

  2. Marga Pieters
    8 november 2015 at 22:10

    Ik zag jou al helemaal voor me toen ik het verhaal las, Paulette. Kraag omhoog en zinnebril op, een ware ‘Sherlock Holmes’ . Schittterend! Aanpakken die ettertjes! Leuk stukje weer!😊

  3. Aad Rieken
    8 november 2015 at 11:55

    ”CREATIE GLIJBAAN!”

    In mijn loopbaan als interieurverzorger (behanger) heb ik ook weleens zoiets meegemaakt als in jouw column Paulette. Ik was bij een klant de slaapkamer aan het behangen en toen ik na het insmeren van de banen deze aan de muur ging hangen,eigende het zoontje van een jaar of 3-4 zich mijn insmeerborstel toe. Omdat hij niet bij de volgende baan kon, begon hij de vloer in te smeren nadat ik hem al ’n paar keer had gevraagd niet in de weg te lopen En na een salto mortale, waar Epke Zonderland jaloers op zou zijn, besloot ik hem een lesje te leren.
    Ik pakte zijn/mijn insmeerborstel af en begon hem zachtjes met de borstel onder zijn neus te kietelen waarna hij het als een mager speenvarken op een brullen zette.
    Toen zijn moeder verschrikt kwam vragen wat er aan de hand was, zei ik tegen haar dat zoonlief over zijn eigen creatie was uitgegleden, wijzend op de plaksel op de vloer. Zij sprak toen de gevleugelde woorden van een hondenbezitter, “DAT DOET HIJ ANDERS NOOIT!”

  4. 8 november 2015 at 10:27

    Hahaha prachtig verhaal en die ettertjes hebben we allemaal wel eens meegemaakt ….ergens !!!! maar mooie oplossing om “even” de neus van je schoenen op zijn teentjes te zetten