Het leek zo’n goed idee. Kamperen. Ergens in het voorjaar heb ik een eureka-moment en bedenk ik me dat het leuk is om met z’n allen een paar dagen in een tent op een camping te kruipen. Net als ik zelf vroeger deed met de hele familie. Onze zomervakantie, áls we al weg konden van de boerderij, bestond uit één of twee weekjes naar een camping op de Veluwe.

Mooie herinneringen. Vooral regen vond ik fantastisch. Dat gezellige getik ’s avonds op het tentdak, terwijl ik me heerlijk opkrulde in mijn warme slaapzak. Waarschijnlijk vonden mijn ouders het iets minder prettig, die stonden soms nog midden in de nacht geulen uit te diepen rond de tent om te voorkomen dat de boel nog een keer blank zou komen te staan. Overdag was het wel fijn als het droog was, dan kon je de tent tenminste nog eens úit. Maar tijdens erg natte dagen vermaakten we ons in de riante zespersoons tent ook prima of we gingen er in van vuilniszakken gefabriceerde regenjassen op uit.

Dát gaan we ook doen! Ik begin al te stuiteren bij het idee dat ik een stukje van dat gevoel van vroeger straks met mijn kinderen kan delen. De kinderen zelf denken er iets anders over. Ik moet ze echt ompraten en hier en daar een klein compromis sluiten. Uiteindelijk kiezen we ervoor een lang weekend weg te gaan. We hebben tenslotte alleen maar twee driepersoonstentjes en voor iedereen een luchtbed en slaapzak. Méér kan er niet mee in de auto. Erg luxe zal het dus niet worden, maar dat doet er niet toe. Stiekem hoop ik dat de regen wegblijft, want onze simpele tentjes lijken niet erg op nattigheid berekend.

Het is dertig graden als we op de camping in Brabant aankomen. We hebben een prachtig plekje gekregen en beginnen zwetend de tentjes op te zetten. Stiekem werp ik steelse blikken op de mede-kampeerders op het veld en als het me lukt oogcontact te maken, probeer ik gedag te zeggen of in elk geval vriendelijk te knikken. Van vroeger herinner ik me dat er altijd wel iemand een praatje kwam maken, maar ik heb al gauw in de gaten dat onze buren hier op de één of andere manier allemaal bij elkaar horen en dat die blijkbaar niet veel op hebben met vreemde eenden in de bijt, zoals wij.

In de tent naast ons wonen een vader, moeder en drie puberkinderen. Zij horen niet bij de familie-club, maar als wij gedag zeggen kijken ze elkaar aan met een blik van: wat moeten die van ons? Het campingleven lijkt enigszins veranderd sinds vroeger, maar daar laten we ons natuurlijk niet door uit het veld slaan. Gelukkig hebben wij onze eigen club, zes man/vrouw sterk, en nou ja, dan maar in sociale quarantaine. We hebben het heerlijk. Beetje zwemmen, beetje kanoën, beetje rondlopen, hier en daar een ijsje scoren en patat eten op het kleed voor de tent. Toch fijn dat mijn kinderen hier ook van kunnen proeven, denk ik tevreden.

Na drie dagen ‘mogen’ we naar huis. Dat stemt tot meer blijdschap dan ik had verwacht. Als ik naar het douchehok loop, hoor ik van ver af al iemand een gedeelte uit een opera ten gehore brengen. Zo vals als een schorre kraai. Mijn dochters en jongste zoon liggen dubbel, want het blijkt mijn middelste zoon te zijn die daar zo staat te jubelen. Even later stapt hij opgewekt uit de douchecabine: “Hè, hè, naar huis.” De anderen vallen hem bij. Ze zijn het slapen op de luchtbedden, het gesnurk van de buurman en andere kampeerongemakken meer dan zat.

Tot zover dus mijn breng-het-kampeer-gevoel-over-op-de-kinderen-ideetje. Iemand nog interesse in twee fijne tentjes?

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl

5 Reacties

  1. Paulette Elens
    7 september 2016 at 17:45

    Ik begrijp dat het makkelijk wordt om je volgend jaar uit de tent te lokken. Leuke column Jacqueline!

  2. Aad Rieken
    4 september 2016 at 23:34

    ”KRAMP IN LIJF!”

  3. 4 september 2016 at 12:25

    Paardaagjes kamperen brengt altijd vreugde met zich mee. Is het niet bij het komen, dan wel bij het gaan.

  4. Aad Rieken
    4 september 2016 at 11:43

    ”TOONTJE HOGER!”

  5. Aad Rieken
    4 september 2016 at 09:18

    ”Toon Eens De Juiste Toon!”
    (Gerbrands En/Of Hermans!)

    “VAKANTIE’s!”
    O-ver En/Is Uit!

    Vakantie’s Lopen Tot Een Einde,
    Het Was Niet Altijd ’t Verfijnde.
    Hoe Je’t Wend Of Keert,
    Je Hebt Weer Geleerd,
    Maassluis Is Toch Mooist Dichtsbijzijnde!