EER VOOR DE DODEN

Op verzoek van Vluchtelingenwerk Maassluis loopt ze mee in de stille tocht op 4 mei ‘s avonds – haar Nederlandse vriendin stevig vasthoudend – in haar andere hand heeft zij een rode roos. Samira uit Irak is een vluchtelinge, die al een aantal jaren in Nederland woont.

Dat ging niet zomaar.

Samira en haar man zijn Iraakse christenen, die destijds onder het regime van Saddam Hoessein gedoogd werden. Eigenlijk hadden ze toen niet zo veel te vrezen van het keiharde regime. Totdat de Amerikanen een eind maakten aan het bewind van de dictator. De situatie in het land veranderde in een compleet oorlogsgebied, waarbij minderheden zoals de christenen niet meer veilig konden wonen. Ze werden vervolgd, gevangen genomen en gemarteld soms en met de dood bedreigd. De man van Samira moest als eerste vluchten. Zijn dramatische reis eindigde ergens in Nederland, waar hij asiel aanvroeg.

Zijn familieleden werden over verschillende landen en werelddelen verdeeld. Ontheemd, uit elkaar gerukt. Later volgde Samira en samen kwamen ze in Maassluis terecht. Samira heeft taalgevoel en leerde snel Nederlands, waardoor ze ook gemakkelijk de inburgeringscursus met succes voltooide. Na vijf jaar heeft ze een verblijfsvergunning en een Nederlands paspoort. Tot die tijd was ze gewoon “niemand”, ja ze was een levend wezen, maar zonder mogelijkheden als school, werk, inkomen. Haar man heeft veel meer moeite met de taal en het integreren kost hem veel inspanning.

Samira loopt dus mee in de stille tocht tijdens de dodenherdenking. Zij verbaast zich van minuut tot minuut. “Wat hangen er veel vlaggen en waarom allemaal halfstok?”. De stoet gaat van de Groote Kerk over de Zuiddijk naar het Julianaplantsoen. Politie begeleidt de tocht en op de kruising met de Laan 40—45 houdt de politie het verkeer tegen.

Samira vraagt verbaasd: ”Doen ze dat voor ons?” Ze kan het niet geloven.

Bij het oorlogsmonument is het minutenlang stil, afgewisseld met koraalmuziek. Niet alleen ter nagedachtenis van de slachtoffers van WO II, maar ook voor hen die elders door oorlogsgeweld om het leven zijn gekomen. Samira knijpt nog harder in de hand van haar vriendin.

Dat wij zo omgaan met onze doden, ook ruim 70 jaar na de oorlog nog: ze kon het niet bevatten.

In Irak sterven dagelijks mensen als slachtoffer van het geweld. In de bloedige periodes zelfs met honderden tegelijk. De doden bleven letterlijk als oud vuil langs de kant van de weg liggen. Niemand bekommerde zich om hen. Na dagen was de penetrante lijkenlucht niet meer te harden. De lichamen werden opgeschept en in massagraven als onbekenden gedumpt. Samira had het van dichtbij meegemaakt. Van enig respect voor de mens was geen of nauwelijks sprake.

En dan het verschil met Nederland: zoveel eer voor de doden. Het maakt een diepe indruk op Samira, die lijkbleek en met een vertrokken gezicht nog eens harder in de hand van haar vriendin knijpt. De verschrikkingen van haar moederland komen weer helemaal boven.

Bijna snikkend legt ze de rode roos bij het monument neer.


om privacy redenen is de naam van Samira gefingeerd. Het verhaal slaat op de herdenking van 2015, maar kan elk jaar voorkomen.

Piet van Dijk

Piet van Dijk

Piet van Dijk | PR Voedselbank | Schrijver | Secretaris 'World Ship Society Rotterdam'

1 Reactie

  1. Aad Rieken
    5 mei 2016 at 08:34

    ”OP DE 4e MEI”

    Vier Je Een Dag Later,
    Dat Je Bent Bevrijd,
    Van Een Volkshater!

    ”Vrijheid Maak Je Samen!