Hij trekt een klein karretje voort maar ik kan niet goed zien wat erin zit. Als hij stopt bij het hek, waar hij met zijn neus nauwelijks bovenuit komt, zie ik het. Hij verkoopt plantjes. Drie voor een euro en dat is een koopje, meent hij. Hij heeft een glimlach die een gletsjer in 2 seconden kan doen smelten dus ik ben – bij voorbaat al – verkocht.

Waar moet ik ze zetten?” vraag ik hem maar ook mezelf want het staat al helemaal vol. Hij wil wel even kijken. Hij weet alles van tuinen en nadat ik het hek heb open gedaan wordt deze aan een grondige inspectie onderworpen. Volgens hem is er onder de perenboom nog ruimschoots plek en dus rijdt hij een paar seconden later triomfantelijk zijn karretje de tuin in.

De plantjes staan er miezerig bij. Alsof ze een paar dagen in een koude en donkere garage hebben gestaan. “Ze zijn hartstikke mooi”, zeg ik, “geef er maar drie.” Hij zet ze onder de perenboom. De lege plek is daarmee nog lang niet opgevuld en hij speelt daar heel handig op in. “U krijgt er zes voor een euro en vijftig cent” glimlacht hij en zet ze ernaast. Ik geniet met volle teugen want, met een beetje geluk, zie ik hem – in gedachten – als eigenaar van een stuk of veertig kassen over twintig jaar. Zoiets is het stimuleren waard. Ik daag hem dus uit. Om te kijken of er een koopman in zit. “En alle tien?”, vraag ik hem, “wat kost me dat?” Hij krabt achter zijn oor, kijkt naar de plantjes en dan weer naar mij. Ik haal ondertussen een Fristi voor hem, zodat hij op zijn gemak even kan nadenken en rekenen. Als ik terugkom uit de keuken haalt hij lachend het rietje uit mijn handen. Hij ziet dat ik ermee worstel.

We gaan even aan tafel zitten en hij vertelt me ondertussen honderduit over zijn Opa. Die heeft hem de liefde voor planten bijgebracht. Hij gaat er vaak naar toe want hij woont om de hoek. Hij weet nog niet wat hij wil worden. Dat is nog zover weg.
Er strijkt een vlinder neer op een struik die dichtbij hem staat. Hij gaat er op zijn knieën bij zitten. Ik ben hem zeker een paar minuten kwijt en ik moet ondertussen lachen om het rietje in zijn Fristi. Er zit een enorme knik in en ik vraag me af of er nog wat te drinken valt.

Ineens draait hij zich om. “Ik geef u alle tien de plantjes voor 2 euro en vijftig cent.”, zegt hij. Ik vertel hem dat hij zich dan tekort doet. “Je moet je winst niet weggeven.” zeg ik hem met klem maar hij luistert niet. “U bent hartstikke aardig.”, meent hij en ik krijg het niet uit zijn hoofd gepraat. Ik besluit dus tot de grote wisseltruc over te gaan en geef hem vijf euro. Hij heeft maar 1 euro wisselgeld en ik bedank de Engelen voor deze hulp. “Dat verrekenen we nog wel een keer.” ,zeg ik, zo achteloos mogelijk, en daar gaat hij gelukkig mee akkoord.

Ik geef hem een Granny Smith appel mee voor op de terugreis. Ik hoor dat hij erin bijt als hij al lang en breed, buiten, achter de beukenhaag is verdwenen. “Tot volgende week!” roept hij triomfantelijk tussen de bladeren door.

Kort daarna gaan mij ogen lachend langs de borders. Op zoek naar ruimte voor zijn nieuwe aanwas.

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

13 Reacties

  1. ben
    3 april 2016 at 16:27

    Weer goede zaken gedaan !

  2. 2 april 2016 at 01:51

    Ik lees al je columns met een glimlach.

  3. Marga Pieters
    27 maart 2016 at 20:26

    Was weer even genieten🌷