“Berenschot is een onafhankelijk organisatieadviesbureau met 350 medewerkers wereldwijd. Al ruim 75 jaar verrassen wij onze opdrachtgevers in de publieke en private sector met slimme en nieuwe inzichten”, aldus Berenschot op hun eigen website.

Hoe het begon
Dat klinkt veelbelovend, dacht ik nog, toen ze van de raadswerkgroep Koningshof de opdracht kregen om de feiten over de financiële perikelen van Theater Koningshof en de rol hierbij van de stakeholders in kaart te brengen. De aanleiding was o.a. dat er flinke gaten in de begroting waren die gedicht moesten worden met subsidiegeld en de aanstelling van een betaalde interim-manager in de persoon van de voorzitter van het bestuur, Pim E. De betalingen van € 47.190 werden niet gedaan aan deze Pim E. zelf, maar aan het bedrijf van zijn broer Huub E. waarbij Pim in dienst was. Pikant detail was dat broer Huub ook wethouder van financiën was. De betalingen werden “bestuursvergoedingen” genoemd en in de rapportering richting de gemeente als “algemene kosten” aangeduid. Dit terwijl op 29 november 2011 in het raadsbesluit “Toekomst Koningshof” besloten was dat het bestuur van Theater Koningshof een vrijwilligersorganisatie zou worden met nadrukkelijk onbezoldigde bestuursleden!

Niet kunnen, niet willen of niet mogen
Berenschot werd bij het onderzoek direct met een aantal merkwaardige omstandigheden geconfronteerd:
1. De afgetreden voorzitter van het theaterbestuur (TB) Pim E. kon niet worden gehoord omdat hij ziek was gedurende de onderzoeksperiode.
2. De afgetreden wethouder Huub E. weigerde Berenschot inzage te geven in de boekhouding van zijn bedrijf over de facturering door zijn broer, zich beroepend op bedrijfsgeheim.
3. De door het TB ontslagen bedrijfsleidster mocht niets zeggen vanwege een geheimhoudingsclausule die ze had afgesloten met het TB.

Geheimhoudingsclausule
In een interview in het AD van 18 april jl. zegt de ex-bedrijfsleidster dat ze best wilde praten als alle bestuursleden de geheimhoudingsplicht zouden opheffen. De reden van de geheimhoudingsclausule is niet bekend. In hetzelfde interview geeft de voorzitter van de raadswerkgroep, die het onderzoek begeleidde, aan dat er meerdere keren met het TB is gesproken over het ontbinden van die overeenkomst. Maar “volgens het bestuur zou er wederzijds schade kunnen ontstaan als er wél zou worden gesproken.”

Meer vragen dan antwoorden
Het onderzoek heeft weliswaar een aantal vragen beantwoord maar nog meer cruciale vragen opgeroepen die onbeantwoord zijn. Is de overeenkomst tot geheimhouding met het TB vastgelegd bij het in dienst treden of bij het ontslag? Stond er voor haar iets tegenover? In welk opzicht wordt zij beschadigd als het TB gaat praten? En door wat kan het TB worden beschadigd als zij gaat praten? Wat mogen wij, belastingsbetalers, weer eens niet weten terwijl we wel voor de schade opdraaien?
Het college van B&W en de gemeenteraad lijken er een punt achter te willen zetten. Dat is begrijpelijk maar de vraag is of dat terecht is.

Slimme en nieuwe in zichten?
Helaas heeft Berenschot me niet met “slimme en nieuwe inzichten verrast”. Wat is het rendement van een dergelijk onderzoek als het alleen mag op basis van vrijwilligheid en mensen die een centrale rol hebben gespeeld niets kunnen, willen of mogen zeggen? Waarom is Berenschot er überhaupt mee doorgegaan onder deze voorwaarden?

Is de huid verkocht voordat de beer was geschoten of heeft Berenschot een bok geschoten? Ik voorspel dat dit muisje toch nog een staartje heeft.

Joop P van de Merwe

Joop P van de Merwe

Columnist op donderdag 1x per maand 2014-2015| voormalig internist-immunoloog (Erasmus MC)