Na een heerlijk lang weekend Barcelona komt hij naast me zitten in het vliegtuig en als een bij die door honing onweerstaanbaar wordt aangetrokken, raak ik hem niet meer kwijt.

Ik doop hem meteen Meneer Brulbeer wat in feite veel te aardig is voor iemand die ongegeneerd iedereen in een straal van drie meter verplicht mee te luisteren naar een persoonlijk gesprek. Je er deelgenoot van te maken zonder excuus of remmingen. Ik pak mijn notitieblok om aantekeningen te maken voor een column, maar loop al snel achter op schema en ga daarom over op ‘de luister-modus’.

Mevrouw Brulbeer is uit ander hout gesneden. Vanaf de instap keurt ze mij geen blik waardig.

Dat is niet persoonlijk zal ik later merken.

Waar een aantal vrouwen de dag vermoedelijk zou beginnen met een paar druppels valium door zijn thee te roeren heeft zij, waarschijnlijk door jarenlange training en ervaring, de mogelijkheid ontwikkeld om haar gehoorgang op commando aan-en-uit te zetten.

Gedurende de vlucht staart ze naar het wolkendek. Alsof het een onderdeel is van een geheim project waarvan we pas vele jaren later iets zullen horen.

In een poging hem even stil te krijgen lanceer ik, na een half uur tenen krommen, een verrassingsaanval door de techniek toe te passen van het spreekwoord: ‘If you can’t convince them confuse them’; of wel, als je hen niet kunt overtuigen verras hen dan.

Ik maak gebarentaal met mijn handen. Hij kijkt ernaar en dan weer naar mij. Ik herhaal de handeling, maar sla deze keer een paar maal hard met de bovenkant van mijn rechterhand op de binnenkant van de linker. Dat heb ik gezien in de film ‘The Piano’. Hij kijkt mij aan alsof hij zojuist een met uitsterven bedreigde diersoort heeft gezien. “Wat doe je nou Wijfie?”, vraagt hij onthutst en met een gefakete giechel antwoord ik: “Oh sorry, ik dacht dat u doof was! Als u klaar bent met de Panorama zou ik ‘m graag even willen lezen, is dat ok?”

De gewenste stilte is van korte duur maar er komt toch wat rust door het serveren van een drankje en plassers die druk heen-en-weer lopen in het gangpad.

Eenmaal geland plakt hij direct de telefoon weer tegen zijn oor: “Hallo Ma, we zijn geland! Wat? Ja, oké! Hoi hoi”! Bij de bagageband kwam het vervolg: “Hallo Ma, we staan bij de koffers! Ja, alles Oké verder! Hoi hoi”! We stappen in de bus naar ‘Lang Parkeren’ en ja hoor, ze zitten hoorbaar achter me: “Hee Ma, we zitten in de bus naar de parkeerplaats. Wat? Nee verder geen problemen. Ik spreek je nog! Hoi hoi”!

Ik begin met aftellen. Nog 3 bochten meen ik, dan zijn we er.

We stappen uit en beleefdheidshalve wens ik hen een goede voortzetting. Hij reageert niet en ik hoor hem voor de laatste keer brullen: “Hallo hallo! Hee Ma, ga maar koffie zetten hoor, we staan bij de auto en zijn er over 10 minuten”! Hoi hoi!”
Van haar krijg ik echter een heel vette knipoog en moe maar voldaan rol ik, na drie uur ergernis, eindelijk en glimlachend mijn koffer naar de auto.

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

5 Reacties

  1. Connie
    28 september 2015 at 08:39

    Whoehahahaha die ga ik onthouden !!! Dit ga ik ook eens proberen als ik iemand bij me in de buurt heb waar ik mijn oordoppen voor nodig heb. Goeie tip.

  2. Frannie de Herder
    13 september 2015 at 16:21

    Leuk verhaal ! Ik kan het weten want ik ben verslaafd aan lezen.

  3. Nel
    13 september 2015 at 13:55

    Hahaha zo’n geweldig verhaal kan het zo zien gebeuren !!

  4. charles van hutten
    13 september 2015 at 09:48

    haha……goeie tactiek.

  5. Aad Rieken
    13 september 2015 at 09:13

    ”ALLES WENT BEHALVE EEN VENT!”