Ik kende eens een voorganger van het Leger des Heils, die na de zondagse dienst iedereen een hand gaf met de woorden: welkom in het leger van de Heer! Op een dag stond hij tegenover een jongeman die hij al jaren niet meer in zijn kerk had gezien. Ook hem heette hij welkom in het leger van de Heer. Daaraan voegde hij toe: maar waar ben je nu al die jaren geweest? De jongeman antwoordde gevat: ik zit bij de geheime dienst.

Vorige week schreef Jeroen Herben op deze plek over zijn ervaringen met het uniform van het Leger des Heils. Dat levert nogal eens een aardige anekdote op. Een sterk punt van het Leger is dat je haar officieren er zo uithaalt. Een katholieke priester ziet er meestal ook herkenbaar uit, met een boordje en meestal een behoorlijk kruis om de hals. Laat staan een monnik of een non.

Daar kan ik niet over meepraten. Als dominee ben ik incognito. Alleen op zondagmorgen haal je mij er zo uit. Soms is dat heerlijk, gewoon als mens onder de mensen. Maar soms is het ook lastig. Want kom er maar eens voor uit. De meesten verwachten het niet, en sommigen zijn met stomheid geslagen, als je vertelt dat je dominee bent. Wie doet nu in hemelsnaam zoiets? En dan nog wel zo’n jonge vent? Vertellen dat je dominee bent voelt in sommige gezelschappen alsof je uit de kast komt.

Daarna komen de onbenullige vragen. Mag je dan wel trouwen? Doe je dan wel aan seks? Mag je wel een biertje drinken? En wat doe je eigenlijk op zondag? Zulke vragen zijn voor veel mensen helemaal niet zo onbenullig. Ze weten het gewoon niet. Maar als je ze al 100 keer hebt gehoord, heb je ook wel eens de neiging om een geintje te maken. Ja, ik mag wel trouwen, maar nee, ik doe niet aan seks.

Zoals ik zijn er honderden, misschien wel duizenden gelovigen in de geheime dienst, alleen al in Maassluis. De meesten zijn geen dominee. Ze komen niet snel uit voor hun geloof, maar geloven doen ze wel. Ze zijn vrijwilliger bij de kerk, de ouderenbond, de voedselbank, stichting schuldhulpmaatje, je sportvereniging. Ze sturen hun kinderen naar een christelijke school en bidden voor het eten. Ze zingen in een koor of gaan op zondag naar de kerk. Het kunnen zelfs je buren zijn. Maar weten doe je het meestal niet.

Het gaat immers door voor onbeleefd om naar iemands geloof te vragen. Het kan wel eens gevoelig liggen; je zou voor opdringerig door kunnen gaan. Sommige mensen kunnen er helemaal niet tegen. Anderen zijn er juist zo vol van dat je er beter niet over kunt beginnen, tenzij je alle tijd van de wereld hebt.

Misschien is het wel genoeg om te weten dat ze er zijn. Mensen die proberen te leven vanuit de inspiratie van hun geloof, en op die wijze een bijdrage leveren aan de maatschappij. Als je maar weet waar je terecht kunt, als je het echt nodig hebt.

Martijn van Leerdam

Martijn van Leerdam

Martijn van Leerdam

Dinsdagcolumnist voor Maassluis.nu in 2013-2014 | Dominee bij PKN Maassluis Koningshof | @DsMartijn op twitter