Gelukkig, er is nog een plekje vrij. Pontificaal parkeer ik mijn auto pal voor de ingang van de Lidl. Een voorbijganger werpt een veelzeggende blik van mij naar de paal die zo’n twintig centimeter voor mijn bumper oprijst.

Bijna triomfantelijk zet ik de kaart voor de voorruit en constateer tevreden dat de man snel doorloopt. Toch betrap ik hem erop dat hij nog eens argwanend omkijkt. Pas als hij mijn stok ontwaart, gaat hij het hoekje om.

Mijn invalidenparkeerkaart is een Geluk-Bij-Een-Ongeluk. De reden waarom ik hem heb is niet fijn, maar dat ik hem daarom heb, is wel weer fijn. Vaak is er dankzij de kaart een plekje voor mijn auto te vinden en ook nog eens dicht bij mijn doel. Maar niet altijd, want er zijn natuurlijk meer gerechtigden.

Helaas zijn er ook ‘ongerechtigden’. Mensen die niet in het ‘gelukkige’ bezit zijn van zo’n speciale parkeerkaart, maar die wel hun auto op een als zodanig gemarkeerde plek parkeren. Heel wat verontwaardigde reacties heb ik al moeten aanhoren over torenhoge boetes die men moest incasseren voor het parkeren op zo’n plek: ‘Het was maar voor een paar minuutjes!’, ‘Ik had eerlijk niet gezien dat het een invalideparkeerplek was’, ‘Er was echt geen andere plaats’. Inderdaad, heel vervelend om een bekeuring te ontvangen, maar op dit terrein hoef je van mij geen medelijden te verwachten: Wil je mijn plek? Neem dan ook mijn handicap!

Dan heb je ook nog de ‘wachtende ongerechtigden’. Automobilisten die serieus menen te mogen parkeren op een invalidenplek, zolang ze zelf maar in de auto blijven zitten. Hoe moet je ooit als mindervalide duidelijk maken dat jij mét kaart op die plek wilt staan? Even snel uit de auto springen is er niet bij…

Het overkwam mij onlangs weer bij een bezoek aan de bibliotheek. Noodgedwongen moest ik op een veel verder gelegen parkeerplaats parkeren. Toen ik uiteindelijk langs de invalidenparkeerplaats ‘krukkelde’, die keurig vlak voor de bieb gesitueerd is, kon ik het niet laten om tegen het autoraam te tikken waarachter de bestuurder doodleuk zat te wachten. Zonder kaart.  

Vreemd is dat toch, dat er juist dán geen controlerende voorbijgangers rondlopen, die fijntjes weten te attenderen op … Maar goed, op dat moment gaat mijn bloed koken. Nee, meneer was inderdaad niet in het bezit van een invalidenkaart. Gewoon niet goed over nagedacht, was zijn verklaring en spontaan bood hij aan om plaats te maken. Hoe galant. Haalt u dan eerst mijn auto even op, die ik inmiddels een eind verderop, op een gewone parkeerplaats waar u ook had kunnen staan, geparkeerd heb?

Meestentijds bezorgt mijn kaart mij wel een goed plaatsje én op de koop toe ook nog eens haar op mijn tanden. Een geluk bij een ongeluk. Want eerlijk hoor, ik ben niet gauw boos. Maar als je, om welke reden dan ook, illegaal parkeert op een invalidenparkeerplek … Ja, dan krijg je het met mij aan de stok.

Irma Moekestorm

Irma Moekestorm

Woensdagcolumnist | Schrijver | Dichter bij www.knipoog.nu