Eindelijk weet ik wat ’t is: GVABOEP, spreek uit géva-boep. En ik heb het. Niemand weet hoe je eraan komt, besmettelijk of erfelijk is het niet. Een behandeling bestaat niet en je komt er dus ook niet vanaf. Je kunt er oud mee worden en vaak heb je er dan zelf minder last van. Maar je contacten met je vrienden worden er nogal eens door op de proef gesteld, meestal omdat ze denken dat je overdrijft! Pijnlijk, dus je kunt ’t maar beter voor je houden dat je het hebt.

Er zijn dikke en dunne mensen, driftige en rustige, actieve en luie en ga zo maar door. Problemen ontstaan zodra je de vraag stelt wat “normaal” is. Is hij niet te kritisch, te impulsief, te star, te sloom? Vragen die alleen zijn te beantwoorden als je eerst afspreekt wat “normaal” is. De wetenschap zet hiervoor meestal twee strepen, één bij de ondergrens en één bij de bovengrens zodat 95% van de mensen daar binnenvalt, die noemen we dan normaal. Maar dat betekent ook dat 5% van de mensen voor elke eigenschap die je maar kunt bedenken niet “normaal” is. En hoe meer eigenschappen je langs deze meetlat legt, des te groter wordt de kans dat je er voor één of meer “abnormaal” bent.

Hoe mensen in onze maatschappij functioneren en al dan niet gelukkig zijn, hangt sterk af van eigenschappen zoals intelligentie, doorzettingsvermogen, creativiteit, humor, optimisme, inlevingsvermogen en ruimtelijk inzicht om er maar een paar te noemen.

Eigenschappen die vaak zijn aangeboren en moeilijk of niet zijn te veranderen. Ook zijn bepaalde combinaties belangrijk, zo kan wat minder intelligentie vaak worden gecompenseerd door wat meer doorzettingsvermogen. Een combinatie kan ook ongunstig zijn. Zo is slim èn eigenwijs oké maar als je dom èn eigenwijs bent krijg je het moeilijk in onze maatschappij.

Mensen met problemen worden vaak op basis van de hiervoor verantwoordelijke eigenschappen en grenzen van “normaal” ingedeeld in groepen. Die groepen krijgen beschrijvende namen met afkortingen die al snel door artsen en zielenknijpers als afwijkingen, kwalen of ziekten worden omarmd.

Zo zijn er de laatste jaren veel  nieuwe ziekten bijgekomen, meestal bekend onder afkortingen van drie of vier letters, maar ook impulsief handelen, rusteloze benen en premenstruele stemmingsveranderingen horen daar nu bij.

Natuurlijk kan het voor de omgeving geruststellend zijn als onhandelbare Pietje “XYZ” blijkt te hebben, ze weten dan hoe het komt (…) en zij hebben geen schuld. Maar het gevolg is ook dat nu meer dan de helft van de bevolking permanent een of meer van deze afwijkingen heeft en de meeste anderen periodiek.

We hebben het wel over psychiatrische afwijkingen, google maar eens op DSM-5. Je kunt je afvragen wie er nu gek geworden is om van zowat iedereen een patiënt te maken. Je kan het ook omdraaien: als zo’n groot deel van de bevolking zoiets heeft, is dat per definitie … normaal!

Begrijp me goed en ik wil dat echt benadrukken, ik onderschat of bagatelliseer beslist niet de problemen van mensen die wél hun best doen maar toch niet kunnen functioneren zoals ze willen. Integendeel. Ik zou willen dat iedereen die het nodig heeft adequaat wordt gesteund en niet aan zijn lot wordt overgelaten. Persoonlijke oplossingen dus, we zijn geen eenheidsworsten. Waar ik me tegen verzet is de onuitroeibare neiging van het medisch-industrieel complex om alles een etiket te geven. Bedachte en vaak nietszeggende etiketten. Dat etikettenplakken is ook nog een “self-fulfilling fallacy”, een misvatting die zichzelf wáár maakt want zonder etiket krijg je geen hulp.

Zo wordt het etiket belangrijk gemáákt. Maar een etiket betekent ook “ziekte” en de kortsluiting dat voor een ziekte medicijnen nodig zijn is snel gemaakt. Is daar wat mis mee?

Ja, vraag je maar eens af wie daar beter van wordt. De “patiënten”, waaronder veel kinderen, vaak niet. De pillen zijn zelden goed getest bij mensen met de problemen waarvoor ze worden gegeven, ze moeten lang worden gebruikt, ze helpen vaak niet echt en ze kunnen op langere termijn ronduit schadelijk zijn. Veel mensen lukt het zèlf of met de juiste steun hun leven op de rails te krijgen maar van een etiket kom je níet meer af. Een etiket heeft iets “officieels” en “zal wel waar zijn”.

Maar het etiket zelf kan zelfs erger zijn dan de kwaal. Etiketten komen terecht in zorgdossiers, zorgdossiers in computers, en wat in computers zit wordt tot in lengte van dagen bewaard. Maar computers zijn óók zo lek als een mandje. Wie denkt dat onbevoegden en/ of kwaadwillenden niet bij de gegevens kunnen komen, is erg goedgelovig.

Wie er wèl beter van wordt is de gehele keten van etikettenbedenkers en -plakkers tot aan de pillenmakers en -verkopers, over de volle breedte van alternatief tot en met regulier.

Hoogste tijd je te vertellen wat die GVABOEP is die ik heb: Genoeg-Van-Alle-Bedachte-Onzinnige-Etiketten-Plakkerij!

Er een etiket van maken hoeft niet en laat de pillen maar zitten, ik ga het zelf wel oplossen.

Joop P van de Merwe

Joop P van de Merwe

Columnist op donderdag 1x per maand 2014-2015| voormalig internist-immunoloog (Erasmus MC)

3 Reacties

  1. 16 oktober 2014 at 11:43

    Ik heb GELIJK (geen enkel label is Jelle’s kader)

  2. 16 oktober 2014 at 09:11

    Een Lang Verhaal Voor Mens Durf Te Leven.

    • 16 oktober 2014 at 11:38

      Het kan ook omschreven worden als zijnde dat een ieder zijn eigen aardigheden heeft en dat hoeft per definitie niet “eigenaardig” te zijn, daar heb je geen farmaceutische industrie voor nodig,