Samen met mijn broertje loop ik naar de slager om een boodschap voor mijn moeder te halen. Een grote, slungelige jongen met rood haar komt ons tegemoet. ‘Je veter zit los,’ roept hij.

Het is ons niet duidelijk tegen wie van ons hij het heeft, dus we kijken allebei naar onze schoenen. Maar er is niets te zien, beide paren zijn nog net zo keurig gestrikt. Verbaasd kijken we de jongen aan als hij proest: ‘1 april, kikker in je bil!’ We snappen er niets van.

Pas thuis worden we ingewijd in het ritueel van de eerste april en, heel kinderachtig misschien, maar vanaf dat moment vind ik deze dag speciaal. Ik word blij van deze alles-is-net-een-beetje-anders-dan-andere-dagen-dag. Het breekt zo lekker de week.

Meestal waren onze ouders de puree. Dagen van tevoren waren we bezig met plannetjes die we op de bewuste dag konden uitvoeren en daarbij was het vooral zaak dat je nooit of te nimmer De Datum van tevoren al in je mond zou nemen, want daarmee zou je zomaar slapende honden wakker kunnen maken.

Eens was er die bewuste eerste april, jaren geleden. Oom en tante ‘uit Amerika’ waren bij ons bezoek. Dat was zo bijzonder dat echt niemand meer gedacht had aan dé beruchte wisseling van de maand. Omdat ik tot mijn middel in het gips zat, had ik zelf ook wel wat anders aan mijn hoofd. Tenminste, totdat ik me spontaan herinnerde dat het De Eerste April was. Dat feit kon ik toch niet zomaar voorbij laten gaan?

Het zou een heel jaar duren voordat ik weer een kans zou krijgen. Terwijl de hele familie een ommetje ging doen, kreeg ik een geweldige ingeving. Ik speldde hen op de mouw dat de oude, eenzame overbuurman, een echte kluizenaar, had gebeld om te vragen of wij nog een halfje brood voor hem hadden. Mijn moeder liep er vol in en stuurde mijn broer, die ook totaal geen argwaan had maar wel grote tegenzin, met een halfje brood naar ‘die arme man’. Met het halfje brood nog in zijn hand kwam mijn broer weer terug. Hij snapte er niets van en de overbuurman ook niet: hij had niet eens een telefoon. Nog nooit heb ik iets zo triomfantelijk geroepen als op dat moment het bekende: 1 april!

Al jaren plan ik geen grapjes meer, maar ik geef de beurt graag door aan mijn kinderen. Zij zorgen ervoor dat ik op de ochtend van 1 april nog steeds wakker word met de bekende kriebels en zij zijn de reden dat ik deze dag nog steeds speciaal vind, kinderachtig of niet. Zouden ze er erg in hebben? Ik heb De Datum nog niet horen noemen. Maar dat zegt niets, weet ik immmers uit ervaring. Hebben ze nog iets voor mij in petto? Ik mag het toch hopen, het duurt een heel jaar voordat het weer kan.

‘Mam, de goudvis is uit de kom gesprongen!’ klinkt het té vrolijk onderaan de trap. Even denk ik: Nee toch? Eventjes maar.

Irma Moekestorm

Irma Moekestorm

Woensdagcolumnist | Schrijver | Dichter bij www.knipoog.nu

1 Reactie

  1. 1 april 2015 at 18:20

    geweldige column. Ik herinner me de streken van mijn zussen nog levendig en later heb ik met mijn vader, een keer de trots van mijn moeder ‘ haar roomwitte VW Kever’ een straat verplaatst. Ze keek uit het badkamerraam en dacht dat haar auto gestolen was…