Om de zoveel tijd komen Anja en ik bij elkaar. Zij is een goede vriendin en juf van groep 1 op een basisschool in een achterstandswijk in Rotterdam. Een baan die respect afdwingt, althans bij mij.
Haar werk omvat zoveel meer dan liedjes zingen en het alfabet oefenen, met name áchter de schermen. Zo vertelt ze me dat het aantal moeders dat naar alcohol ruikt, wanneer ze ‘s morgens hun kind naar school komen brengen, schrikbarend omhoog gaat. Ze ziet mijn grote ogen van ongeloof, dus herhaalt het nog eens: “Ja, ’s morgens”!
Vol frustratie vertelt ze over de onnozele reclame op de televisie waarin we geadviseerd worden drie stuks fruit per dag te eten. “Idioten”, sist ze, “bijna de helft van de klas komt zelfs zonder ontbíjt naar school”!
Ik pak mijn glas om met haar te proosten en wat vrolijker te stemmen, maar het is tevergeefs. “Een doorsnee aap in Diergaarde Blijdorp krijgt per dag zeventien verschillende soorten groenten en fruit. Ze-ven-tien”! Ze benadrukt elke lettergreep met luide stem. “Meid, je hebt er geen idee van, het is allemaal zo ontzettend krom”!
Ze heeft gelijk. Het ís krom en ik héb ook geen idee. Maar wel de juiste connecties bedenk ik ineens en besluit actie te ondernemen.
De volgende dag rijd ik naar Naaldwijk. Naar een groothandel in citrusvruchten en ander fruit. Het is een goede, oude klant van me. Ik heb hem telefonisch mijn probleem verteld en ben van harte welkom. Hij ontvangt mij met open armen, een ontwapenende lach, en neemt me mee naar een gigantische loods waar kartonnen dozen bananen tot aan het plafond staan opgestapeld.
In gedachten deel ik ze al uit maar hij tempert meteen mijn enthousiasme: “Ze zien er perfect uit, maar zijn helaas –voor de markt- te rijp en dus onverkoopbaar. Tijdens het transport uit Nicaragua begaf de koeling het en de hele partij wordt vernietigd. Het is een verzekeringskwestie. De douane komt zo om alles te verzegelen”, zegt hij laconiek.
Ik kijk onthutst naar alle dozen, denk aan iedereen die ik ermee blij had kunnen maken en zie dus niet dat mijn kofferbak en achterbank ondertussen worden volgeladen. Dat begrijp ik pas bij ons afscheid als hij me adviseert de verkeersdrempels stapvoets te nemen.
Het is vrijdag wanneer ik Anja’s klas binnenkom met veel aardbeien, appels en vier dozen bananen. “Maar ze zijn zo groen als een papagaai!”, roept ze.
“Begin met de aardbeien uit te delen, die zijn kersvers en blijven zeker een week goed in je donkere voorraadkast,” zeg ik lachend: “De bananen leg je op de vensterbank om te rijpen. Maak er een wedstrijd van! Vraag de kinderen op te schrijven wanneer ze denken rijp te zijn. De winnaar krijgt een kleurboek!”
Een jongetje met blonde krullen vraagt mij of al die aardbeien voor zíjn klas zijn en ik knik terwijl ik met een ‘snoetendoekje‘ zijn verwaarloosd pluizenkruintje gladstrijk.
“Je had juf moeten worden!” zegt ze lachend.
Ik klik mijn hielen tegen elkaar en salueer. Vol goede moed ga ik naar huis. Vastberaden om volgende week, met zelfgemaakt bananenbrood, terug te komen.
Met dank aan Ome Koos.
7 Reacties
Ik sluit me bij Nel aan. We maken altijd wel grapjes over van alles.
Maar de werkelijkheid is vaak zoveel anders. Teveel onzichtbare armoede in dit land.
”Hans Gaan Met Die Banaan!”
Ik neem ook nog maar een banaantje.
Tjee wat triest zeg ! maar wat mooi weergegeven …zogenaamd zijn we geen land die armoe kent maar hier worden we weer met op onze neus op de feiten gedrukt ….( leve tante banaan ) dit is de harde werkelijkheid !
Mijn respect voor u !
‘Maeck Regt Wat Crom Is’
VAN GELD DAT STOM IS
’n Fris En Fruitige Column!
Geweldig stuk in al zijn triestheid; zet ons aan het denken!