Gisterochtend liep ik door Maassluis naar de bibliotheek. Halverwege kwam ik een vuilniswagen tegen waarachter twee vuilnismannen met containers af en aan liepen. Ik herkende de geur van de vuilniswagen meteen. Had me daar neergezet met mijn ogen dicht en ik had geweten hier met een vuilniswagen van doen te hebben.

Toen ik jong was en nog studeerde heb ik twee jaar achtereen in de vakantie gewerkt bij de vuilophaaldienst van de gemeente waar ik toen woonde. Ik heb daar destijds met vuilniszakken achter vuilniswagens aan gelopen, op veegwagens mee gewerkt om winkelcentra te vegen, op de grofvuilwagen meegeholpen en op een klein karretje putjes geschept.

De grofvuilwagen was een vrachtauto met platte bak, nog zonder grijparm, waar je het grofvuil met twee (of drie) man moest optillen. Vuilnis werd in vuilniszakken afgevoerd, de zakken die het leegst leken waren vaak het zwaarst (kattengrit!). Op de veegwagen zat een medewerker die door langdurig werken bij de vuilophaaldienst het aan zijn rug had gekregen en daarom mocht vegen, gewoon met een bezem en stoffer en blik.

Ook mocht ik mee containers ophalen bij bedrijven wat eigenlijk de makkelijkste taak was, samen met het leeghalen van vuilnisbakken aan de straatkant in een Speykstaal, zo’n karretje op elektra. Dat werd gedaan door de oudste medewerkers die last hadden van hun rug en vaak stoflongen van het vegen.

De mooiste herinnering heb ik aan het werken als putjesschepper. Waar tegenwoordig een vrachtauto met zuigslang de putten leegzuigt, werd dat indertijd handmatig gedaan. In een karretje met een open laadbak. Met de hand werd een put geopend, een soort metalen klem met een ronde kop werd in de put gezet, dichtgeklapt zodat de troep, de bladeren en het vuil in die bol terecht kwam en vervolgens werd die klem in één lange zwaai met vuil en al in de achterbak van het karretje gezwiept. Hierbij werd vrijwel altijd een spoor van onwelriekend vocht achter gelaten op de straat.

De geur van vuilnis zal de meeste mensen niet als aangenaam over komen, ik heb dat niet, bij mij doet het herinneringen boven komen aan een mooie tijd. Gelukkig zijn de technieken en de hulpmiddelen van vuilnismannen tegenwoordig verbeterd en lopen ze daardoor veel minder de kans op fysieke problemen.

Wat nog steeds niet is veranderd is het gedag zeggen tegen iedereen die je tegenkomt op straat als vuilnisman. Zo ook hier in Maassluis. Gelukkig maar.

Wouter vHeiningen

Wouter vHeiningen

Columnist sedert juli 2013 | Directeur Bibliotheek De Plataan voor Maassluis, Vlaardingen & Midden-Delfland | Bestuurslid van Nationaal Documentatiecentrum Maarten ’t Hart en stichting Ongehoord!

2 Reacties

  1. 24 oktober 2014 at 09:33

    Zo is het Aad!

  2. Aad.Rieken
    24 oktober 2014 at 09:22

    Al-rieken-d spray ik zonder pepper,
    mijn favoriet de putjesschepper.