Wanhopig staar ik naar de spiegelwand die hangt in de verhoorkamer van het politiebureau. Geen ontsnappen mogelijk. Laat ik vooral zorgen dat ik op mijn woorden let. Alles wat ik zeg, kan immers tegen mij gebruikt worden? Ik heb het vaak genoeg gezien in politieseries, waar ik nu zomaar een hoofdrol in toebedeeld krijg.
Twee agenten leggen me het vuur na aan de schenen en ik krijg een foto onder ogen. Ik kan er niet omheen: de vrouw die erop afgebeeld staat, ben ik. Onmiskenbaar. Met geen mogelijkheid kan ik thuisbrengen waar of wanneer die foto genomen is. Mijn hart bonkt in mijn keel en het zweet breekt me aan alle kanten uit. Het lijkt wel of ik het slachtoffer ben geworden van een slecht verborgen-camera-programma.
Niets is minder waar. Tot overmaat van ramp blijkt men nóg een bewijs tegen mij in handen te hebben: mijn pinbonnetje van het tankstation, waar ik op de bewuste dag van ‘De Misdaad’ heb getankt. Eén van die bonnetjes, die ik vaak achteloos laat slingeren… Ik was die dag inderdaad wezen tanken en daarna naar de Surfplas gegaan. Om een middagje te relaxen.
“”Dit pinbonnetje, mevrouw,” klinkt het minachtend, “is de reden van dit verhoor. Het is gevonden in een auto aan de Surfplas waar die nacht is ingebroken en waarbij de autoradio werd ontvreemd. We hebben het bonnetje met veel gedoe kunnen traceren en zo kwamen we uit bij u. Die foto is genomen door bewakingscamera’s in het benzinestation. U wordt ervan verdacht deze diefstal te hebben gepleegd”.
Verbijsterd kijk ik rond, ik heb alle schijn tegen. Hoe maak ik ooit duidelijk dat ik hier niets en dan ook niets mee te maken heb? In gedachte zie ik me al zitten, voor jaren achter slot en grendel vanwege een ordinaire autodiefstal…
“Gelukkig is het niet echt gebeurd, toch?” vraagt mijn jongste. Zijn stem zet me in één klap terug in onze gezellige woonkamer, waar we met het gezin zaten te kijken naar Moordvrouw. Ik herinner me de scene van de heldhaftige arrestatie van een verdachte en het niet al te zachtzinnige verhoor waar hij even later aan werd onderworpen door Fenna en consorten, vanachter een spiegelwand gadegeslagen door nog een handvol gepassioneerde collega’s. Op dat moment moet mijn ‘trauma’ weer boven gekomen zijn, na al die jaren. Was ik even mijlen ver weg met mijn gedachten.
Uiteindelijk liep het destijds voor mij ‘goed’ af. Men kwam tot de conclusie dat het niet waarschijnlijk was dat verdachte daadwerkelijk de dader was, maar eerder een onschuldige burger, volkomen over haar toeren, die het slachtoffer geworden was van allerlei toevalligheden en zo stond ik even later weer als vrij man buiten in de zon, zonder excuses, zonder pardon.
Ondanks het feit dat jongste nooit kijkt naar Moordvrouw, heeft hij, blijkens zijn vraag, toch een stukje opgevangen van het programma, dat inmiddels bijna afgelopen is. “Nee hoor, gelukkig is het niet echt gebeurd,” zeg ik en na een knuffel speelt hij gerustgesteld verder op de tablet.
Ineens lach ik wat bitter. Want, ik kan dat wel zo stellig beweren, je weet toch maar nooit waar een volgend pinbonnetje blijft slingeren. Voor hetzelfde geld zitten we binnenkort zomaar in een nieuwe scène en blijk ìk de Moordmoeder te zijn.
3 Reacties
Je mag dan zijn vrijgelaten, je blijft een ‘moordwijf’ en dat vindt Jan vast ook 🙂
Oeee wat een spannend verhaal! Nooit geweten dat jij verdachte bent geweest :p
MOORDWIJF
De sterke arm slaat weer ’n flater,
bezorgt Irma geen poes maar kater.
Aap komt uit mouwtje,
Blauw loopt ’n blauwtje,
Irma Moeke-storm in glas water.