column 209
Gedachteloos kijk ik vanaf mijn stamtafel naar de Lijndraaiersbrug en roer wat in mijn cappuccino. Dan komt hij binnenstappen. Ik ken zijn naam en gezicht al jaren, maar heb hem nog nooit persoonlijk gesproken. Hij heeft al in vele besturen gezeten. Hij ziet mij zitten en komt op mij af.
“U bent toch dé columnist van maassluis.nu? Vindt u het goed als ik even wat tegen u aanhoudt?” Hij wacht niet op enige goedkeuring, maar neemt meteen plaats.
“Luister. U kent net als ik de stad best aardig. Nu zit ik met een merkwaardige observatie en ik wil weten of ik er naast zit. Misschien moet u er zelfs een onderzoekje voor doen. Het gaat over zaalhuur. Zaalhuur. Gek hè, dat klinkt zo alledaags, maar goed … Ik loop al een tijdje rond met de gedachte dat het in ons stadje aan Het Scheur zoals altijd halfslachtig of – zo u wilt – dubbelhartig aan toe gaat. Aan de ene kant is er onlangs met veel tam tam in de gemeenteraad heel stoer gedaan over het nieuwe plan voor de Koningshof. Theater en zalencentrum … Het is er doorgedrukt, maar het is gewoon oude zure wijn in nieuwe zakken. Het is gewoon handjeklap geweest. Zag u die ene fractieleider die na zijn betoog knikkend achterom keek naar de interim bestuurleden? En zag u de wethouder meteen na afloop van zijn gelaveer tussen bijval van coalitie en kritiek van oppositie meteen handen schudden met die lui? Zo van dat varkentje hebben we gewassen. Voor mij is het nog steeds een zwijnenstal.”
Ik kijk hem onderzoekend aan. Waar zal dit gesprek toe leiden?
“Nu de andere kant. Ze willen dat het hét bruisend centrum wordt. Ze willen veel zalen gaan verhuren en daaruit inkomsten verkrijgen. Dat is een lachertje! Een van de coalitiepartijen houdt zijn nieuwjaar- en overige bijeenkomsten nogal eens bij de Drukkerij. En daar wordt dan alcohol geschonken. Volgens mij heeft die locatie niet eens een vergunning. En als je daar naar het tarief van de zaalhuur vraagt, krijg je geen direct antwoord. Ze overleggen dat eerst onderling.”
Ik begin te begrijpen waar hij heen wil.
“Dan zijn er diverse kerken, cafés, de bibliotheek, Luxor, verzorgingstehuizen, seniorencentra, voetbalclubs en bedrijven die ruimte verhuren, optredens verzorgen en diverse X café’s organiseren. En van geen één kun je de verhuurprijzen achterhalen. Allemaal romen ze die zalenmarkt af. Laat staan dat je kunt vaststellen of ze zich aan de regels houden. In ieder geval schieten ze allen ongenadig onder de duiven van de Koningshof. Zo wordt die zaalverhuur natuurlijk nooit rendabel. Ondertussen blijft het wel een inkomstenthema in die flut businesscase. Niks onderbouwing. Ja een paar cijfertjes. Dat noem ik kloppend rekenen. Net zoiets als die onderzoeksrapporten: manipuleren om een voorgekookt antwoord te bevestigen. Ik mag het niet hardop zeggen maar die wethouder …”
Hij zwijgt, omdat er juist een raadslid binnenstapt. We knikken deze vriendelijk toe ter bevestiging dat we hem hebben opgemerkt.
Mijn tafelgenoot maakt plots een einde aan het gesprek: ”Als u nu eens zou kunnen achterhalen wat er allemaal rammelt aan die zalenbusiness en die businesscase? Misschien worden er dan eindelijk een paar mensen wakker!”
Hij staat op en groet. Ik neem een slok van mijn inmiddels koude cappuccino en bedenk mij: “Dat heb ik weer. Verwacht hij nu dat ik een klokkenluider ben?”
Alsof de duvel ermee speelt, klinkt daar het carillon van de Groote Kerk als teken van goedkeuring …
4 Reacties
Zeer herkenbaar en bijzonder leesbaar geschreven.
Amen!
P.S. het opgeknapte zwembad ging toch ook ruimte verhuren?
Sterk stuk☺
”Wordt Het (N)ooit Za(a)l-ig?”