Uiteraard werd ook in huize van den Berg de afgelopen weken veel gesproken over de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 15 maart.

Zoals bij veel mensen en zeker bij kinderen het geval is wordt de partijpolitieke voorkeur sterk bepaald door de directe omgeving zijnde het gezin, de klasgenoten en vrienden en vriendinnen, die zich tegenwoordig in honderdtallen voordoen op de diverse sociale media.
Vraag je aan leerlingen van een lagere school welke partij zij zouden stemmen dan klinkt daar vrijwel altijd de voorkeur van de ouders in door. Op een middelbare school zal die overeenkomst ongetwijfeld iets minder groot zijn – je bent immers puber of niet – maar dan zijn de medeleerlingen weer in belangrijke mate sturend. Je hebt op een gymnasium namelijk wel wat uit te leggen als je warme gevoelens koestert voor PVV, terwijl een stem op D66 op een MBO tot gefronste wenkbrauwen kan leiden.
Gelukkig hoeft het verschil in politieke smaak een goede verhouding tussen elkaar niet in de weg te staan. Al kan dat helaas wel degelijk het geval zijn. Zo zag ik vorige week een jongedame uit Volendam in een nieuwsuitzending vertellen dat ze in het dorp niet hardop durfde uit te komen voor een stem op Groen Links. En andersom is de afgelopen maanden ook vaak gememoreerd dat men zich niet vrij voelde om een voorkeur voor Geert Wilders uit te spreken, op straffe van een opgeheven vingertje van de ‘politiek correcten’.

Het zijn milde uitingen als je ze afzet tegen de onsmakelijke gebeurtenissen die zich de afgelopen week rondom Turkije hebben afgespeeld. Ook daar zal over een maand een verkiezing plaats gaan vinden die een grondwetswijziging moet gaan opleveren waarin meer macht terecht gaat komen bij de Turkse president. De minister van Buitenlandse Zaken en die van Familiezaken hadden hun stemgerechtigde landgenoten graag in Nederland willen overtuigen van het nut van die grondwetswijziging maar kregen geen groen licht van de Nederlandse overheid.

We weten inmiddels wat de gevolgen van die weigering zijn geweest en nog zijn.

Nederland is in een paar turbulente dagen achtereenvolgens uitgemaakt voor een fascistisch land, een nazi-overblijfsel, een bananenrepubliek, een moordenaar van 8000 moslims in Srebenica en dient daarvoor nu aangeklaagd te worden bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens.
De retoriek van de Turkse leider(s) wordt met klaterend applaus en luid gejoel onthaald door de regeringsvertegenwoordigers van het islamitische land.
Dat zulke verwijten juist uit een land moeten komen waar andere meningen niet getolereerd worden vind ik onthutsend. Net als het uitblijven van een snelle reactie vanuit het democratische Europa. Pas dagen later komen de Europese Commissie en de NAVO met woorden van afkeuring. Vermoedelijk speelt de vluchtelingendeal hier een grote rol en is men zeer benauwd voor een escalatie van de ‘diplomatieke’ ruzie.
Grootste ongeloof bestaat voor mij echter uit de houding van de Nederlandse Turken. Hoe kun je – levend in een vrij land – pal achter een man blijven staan die zulke abjecte standpunten bezigt? En waarom veroordeelt Denk-leider Kuzu de uitspraken van ‘zijn’ president niet expliciet?

Het zijn dagen om niet snel te vergeten!

Ron v/d Berg

Ron v/d Berg

Zaterdagcolumnist (per 2016: 1x per 2 weken | ICT Beheerder | AVW atleet en vader van 3 dochters. Zie ook www.ronb1965.nl.

3 Reacties

  1. Aad Rieken
    18 maart 2017 at 10:04

    ”ONGELOOFLIJK ZEER ONGEWOONLIJK!”

    DAT HIJ (ER) MEE (DO)OR KAN (GA)A(N)!

  2. ton
    18 maart 2017 at 09:37

    De retoriek van de Turkse leider(s) wordt met klaterend applaus en luid gejoel onthaald door de regeringsvertegenwoordigers van het islamitische land.
    Niet alleen door hen maar hier ook door stemmers op/en vertegenwoordigers van DENK. Turkije is de genocide van Albanie vergeten…

  3. 18 maart 2017 at 08:33

    Ik snap het ook niet.