columnr 221
Een menselijk ei is sterk vergelijkbaar met een bubbel: een blaasje. Meer is het niet. Als je nog niet ben geconcipieerd zit jouw DNA dus opgesloten binnen de wanden van het ei. Pas als een zaadcel door de wand heen breekt, is er sprake van doordringen tot en ontstaat er iets vruchtbaars. Het is de enige keer in heel jouw leven dat iets volledig tot jou doordringt. Dat mensje in wording zit nog steeds in een zich uitdijende bubbel: de celdeling zorgt voor functioneel onderscheidbare onderdelen, maar het (gender-neutraal) zit nog steeds gevangen. Zelfs het groter geheel – het lichaam – zit nog steeds opgesloten in een bubbel: de baarmoeder.
Als na negen maanden de grote dag aanbreekt – of liever: de vliezen breken – dan komt dat mensje ter wereld en verdwijnt gelijk weer in een nieuwe bubbel: de roze wolk van de moeder. Daar blijft het ook weer enige tijd. Bij sommigen meer dan een jaar. Maar dan gaat dat mensje toch steeds meer actief op onderzoek binnen de grote bubbel genaamd huis. Soms even een blik naar buiten, het grotere geheel maar wel veilig vanuit de virtuele bubbel van het huis. Zijn eigen wereld, de eigen planeet.
Zijn wereld wordt met de jaren steeds groter, blijft toch een bubbel al is die voor hem niet altijd meer bewust waarneembaar. Doordat er interactie is met andere bubbels – peuters, kinderen volwassen en dieren – lijkt het mensje onderdeel van een groter geheel, een soort sterrenstelsel. Lijkt … Immers het mensje ontwikkelt een eigen kijk op alles wat buiten zijn lichaam plaatsvindt, maak vergelijking, trekt conclusies en doet na of wijst af en maakt zo zijn eigen wereld.
Het mensje bepaalt binnen zijn bubbel – zijn binnenwereld – wat hij zich eigen wil maken en wat hij als niet ter zake of verwerpelijk beschouwt. De invloed van de nabije bubbels (de nabijgelegen planeten genaamd vader, moeder, broer, zus et cetera) is het grootst. Het mensje past zich aan om te kunnen blijven bestaan. Hij maakt permanent een keuze uit de drie V’s: Vechten. Verstijven of Verblijven. Alles om de eigen bubbel, de eigen wereld in stand te houden.
De tijd gaat voort en het wordt al een heel mens die in een uitdijend heelal zich een plaats tracht te veroveren. Op onderzoek en avontuur komt hij in het leven steeds nieuwe planeten (bubbels) tegen die met hem interacteren, maar hij blijft zijn eigen unieke – hopelijk ook authentieke – ik met de eigen spelregels.
De volwassen mens, pardon bubbel, raakt er steeds meer van overtuigd dat hij invloed heeft op andere bubbels. De meesten komen echter al snel tot de ontdekking dat het een illusie is. Zij trekken de conclusie dat iedereen op zijn eigen planeet zit, gevangen in een eigen bubbel met eigen regeltjes. Soms probeert hij met een andere bubbel te communiceren, maar iedere bubbel heeft zijn eigen denkraam, taal, handleiding en begrippenkader. En zo bubbelt hij heel zijn leven door, kijkt hij onnodig op naar of neer op andere bubbels. Veilig in zijn eigen bubbel.
Er komt een dag dat hij al zijn illusies voorbij is: de dag dat zijn bubbel definitief wordt doorgeprikt en hij verdwijnt in de grote leegte. Het einde van een bubblecious bestaan.
PS
Bubbel voorzichtig of uitbundig, maar vooral geniet want ook jouw bubbel spat op een dag uit elkaar.
1 Reactie
“B(l)ubbel de Blub”
Woorden van een Goudvis;
(N)iets Is Wat Het Lijkt!