column nr 14

Het is weekend en we zijn bij een vriendin van mij. De kids spelen samen, doen tikkertje en dan gebeurt het. Voeten die sneller gaan als de rest en voor je het doorhebt ligt er één op de grond. Een gewone simpele val, niks bijzonders. Toch blijft hij huilen. Zijn arm doet pijn en die blijft pijn doen. Zelfs na een zak bevroren erwtjes. Wat te doen? Stelt hij zich aan? Of is er echt iets?

Om het zekere voor het onzekere te nemen bellen we toch maar de huisartsenpost. Het is iets over zessen en er zijn drie wachtenden voor ons. “Een moment geduld, we staan u zo spoedig mogelijk te woord”. De minuten tikken verder. Een bak koffie nog maar en de telefoon op de speaker. Tien minuten verder en een wachtende minder begint mijn geduld wel een beetje weg te sijpelen.

Hoe lang kan het duren? Dit is toch de HAP, de huisartsenpost?

Ik kan je nu vertellen dat het uiteindelijk ruim een half uur duurt voordat we überhaupt iemand aan de lijn krijgen. Schandalig als je het mij vraagt, maar schijnbaar is dat normaal. Duizend-en-een vragen worden er gesteld. Het lijkt ze toch wel slim om langs te komen, maar ja, het is wel druk. Met een kind van vijf worden we uiteindelijk om half negen verwacht. 2,5 uur nadat wij belden. Niet ideaal maar je moet het ermee doen. Uiteraard halen ze half negen niet. Het is druk dus er is uitloop. Ach, als het al zo laat is, maakt dat kwartier extra ook niet meer uit.

Eenmaal bij de arts moeten we opschieten. Niet omdat de wachtkamer vol zit, maar omdat we voor negen uur doorgestuurd moeten worden naar de röntgenafdeling. Halen we dat niet dan moeten we namelijk naar het Sint Franciscus. Snel worden er nog wat vragen gesteld terwijl de arts tegelijkertijd het formulier invult. Het lijkt een race tegen de klok te worden. Gelukkig lukt het ons om drie minuten voor sluitingstijd “in te schrijven”. Gelukkig. Want ja, kind is moe en ook wij zitten er niet op te wachten nu nog naar een ander ziekenhuis te gaan. Voor de foto moeten we wachten. Voor de uitslag, wachten. Voor het gesprek met de arts, nog meer wachten en ja, ook bij de gipskamer moeten we wachten.

Wachten is die avond de rode draad van het verhaal.

Uiteindelijk verlaten we kwart over elf het ziekenhuis met een knulletje in het gips en een afspraak voor een operatie de volgende ochtend. Stipt om negen uur mogen ze zich weer melden. Aangezien mijn vriendin geen auto heeft wil ze met het openbaar vervoer. Daar steek ik echter een stokje voor. Ondanks dat mijn dochter niet voor middernacht op bed ligt, zetten wij gewoon de wekker om ze te brengen. Hun nacht zal nog korter zijn en dan ga je niet door de kou met het OV.

Maar goed ook, want wat er vervolgens gebeurde slaat werkelijk alles!

Ik zet ze af bij de ingang welke het dichtst bij de tramhalte zit. Die tegenover het politiebureau. Ik wacht nog even voor ik wegrij en zie het gezelschap vervolgens weer terug naar de auto lopen. Wat blijkt? Die deur gaat pas om 13.00 uur open.

Of ze even om willen lopen … Pardon?!? Stel je voor dat je echt met het openbaar vervoer moet komen? Stap je uit met een kind dat pijn heeft en heel erg moe is, sta je toch mooi voor een dichte deur.

Gelukkig is de operatie goed gegaan en maakt de kleine man het goed. Maar het ziekenhuis? Daar heb ik even mijn buik van vol. Niet van de lieve mensen die er werken, maar wel met al die verrotte procedures, protocollen en vooral de wachttijden. EN natuurlijk gesloten deuren. Dat gaat mijn verstand te boven. Nu maar hopen dat je nooit met het OV moet als je slecht ter been bent, want dan wordt het letterlijk kruipen ben ik bang!

Helga de Lelij

Helga de Lelij

Helga de Lelij│ Maandagcolumnist per 7/2017 │ Vrouw met kind en manloos huishouden │ Levensgenieter │ Blogger bij Love2bemama, FleurFlirt en Ik ben Helga │ (HRM bij Tedecon) │ Hard voor weinig en altijd… Ehm nooit.. Ehm dat dus!

3 Reacties

  1. B. Scheurwater
    15 januari 2018 at 16:02

    Ja de terreur van de regeltjes. De menselijke maat moet terug. tip, ga naar Delft

  2. Aad Rieken
    15 januari 2018 at 10:48

    ” Niet TE Ver-Happen!’

  3. Aad Rieken
    15 januari 2018 at 09:53

    “De Onverteerbare Hap..,
    Dat Is Wat Ik Niet Snap!”