Het is herfst, ergens halverwege de jaren ’80. Ik banjer door de Koningshoek als een vrouw van een jaar of dertig voor me komt lopen. Iets aan haar zorgt ervoor dat ik haar van top tot teen opneem. Leuk kapsel. Mooie make-up. Een kort jasje op een halflange rok. Vlak voor ik bij de hoge hakken beland, blijft mijn blik hangen bij haar benen. Ik kijk nog eens goed, maar kan niet anders dan constateren dat het mannenbenen zijn, die onder de rok vandaan komen.

Het beeld is me altijd bij gebleven; het was de eerste keer dat ik, bewust in elk geval en in real life, een transgender zag. Nu weet ik dat dat het was, toen had ik daar zelfs nog nooit van gehoord. Wat ik me nog heel goed herinner, was dat ik, als zestienjarig met ongeveer nul levenservaring, bijna kon voelen wat voor strijd deze persoon moest leveren – met zichzelf en met de buitenwereld.

Afgelopen week was ik bij de Roze Maassluis Viering in de Koningshof. Dat was mooi. Mooi om te zien dat er zoveel mensen uit alle rangen en standen en van alle leeftijden openstaan voor de LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender) gemeenschap. Die accepteert en omarmt. Maar ook hier was, in de verhalen die werden verteld, voelbaar hoeveel strijd er soms geleverd moet worden om ‘gewoon’ geaccepteerd te worden. Peetouders die afstand nemen van hun petekind, omdat hij homo is. Beste vrienden die je bespugen omdat je hebt verteld dat je op hetzelfde geslacht valt. Zoveel jaren na dato is de pijn nog altijd niet weg.

Toen ik zestien was, kende ik welgeteld één homo. De broer van mijn aangetrouwde tante. Ik heb hem op haar bruiloft, toen ik hem voor het eerst zag, eens goed bestudeerd maar kon niets raars aan hem ontdekken. Verder kende ik homo’s alleen van de tv: Albert Mol, André van Duin en dan waren er nog een paar van wie we het wel dachten maar die er (nog) niet openlijk voor uitkwamen. Dat was dus best even wennen toen ze in mijn naaste omgeving ook bleken te bestaan.

Ik ben blij dat mijn kinderen het volstrekt normaal vinden, dat er homo’s (lesbo’s, transgenders, you name it) zijn. Leven en laten leven, dat is zo’n beetje hun motto. Maar toch, helemáál geaccepteerd, dat is het nog niet overal en altijd. Toen één van mijn zoons een keer bij een vriendje ging spelen, fluisterde het jongetje hem toe dat er bij hem in de wijk homo’s woonden. Waarop mijn zoontje zijn schouders ophaalde en totaal niet onder de indruk antwoordde: “Weet ik. Dat zijn mijn ooms.”

Ik hoop dat het over tien, twintig jaar, nóg meer geaccepteerd is als je net even ‘anders’ bent dan anderen (al is de vraag natuurlijk vooral wie bepaalt wat ‘anders’ is). Ik hoop dat de LGBT’ers van dan minder strijd hebben hoeven leveren, minder pijn hebben hoeven ondervinden om te zijn wie ze zijn. Want dat is toch uiteindelijk wat we allemaal, roze of niet, willen: gewoon mogen zijn wie we zijn.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl

6 Reacties

  1. Aad Rieken
    17 oktober 2016 at 08:03

    ”HEMA OF HOMO!”

    Laat Ze Open Mogen Blijven!

  2. Ronald
    16 oktober 2016 at 22:59

    Mooi geschreven Column….zo waar…en respect voor een ieder die ervoor uitkomt te zijn of te willen zijn wie diegene is of zich gelukkig bij voelt te zijn. Hieraan voorafgaande gaat het vaak gepaard met helse strijd .. Het “anders” zijn of voelen dan anderen, maakt diegene(n) geen slecht mens…in tegendeel….Het verdient ieders respect.

  3. Coby van der made.
    16 oktober 2016 at 12:54

    Mooi geschreven ,ook ik was in de koningshof en heb respect voor een ieder die hier op een normale manier mee omgaat, uiteindelijk zijn we allemaal kinderen Gods en heeft hij ons geschapen naar zijn evenbeeld.

  4. Aad Rieken
    16 oktober 2016 at 11:27

    ”ROZE-MARIJN!”

    R(K)oos Of Mar(t)ijn..,
    Laat ’n Ieder Fijn Zijn!

  5. Hans
    16 oktober 2016 at 10:11

    Een hele mooie column …. 👍

  6. Paulette Elens
    16 oktober 2016 at 09:37

    Seksueel ‘anders’ durven zijn vraagt veel moed. Er openlijk voor uitkomen wellicht nog meer. In sommige landen staat er zelfs de doodstraf op.

    Je kunt niemand verplichten om op een bepaalde manier te denken.
    Triest is wel, dat er -overal- ter wereld een vast omlijnd beeld bestaat over hoe de typische man en vrouw zouden moeten zijn.

    Zolang het woord ‘geslacht’ bestaat en (vanaf de geboorte) maatstafgevend bepaalt welke richting een mens moet oplopen, hebben we denk ik nog met z’n allen een lange weg te gaan.

    Mooie en moedige column!