Editor's Rating

Het verhaal zelf maakt duidelijk waarom het een perfecte score verdient.

Wanneer ik ’s morgens vroeg naar beneden loop, is de woonkamer in stilte gehuld. Zelfs Filou komt niet, zoals gewoonlijk, op me afgerend. Ik heb niks door. Nog niet. Half slaapdronken loop ik de keuken in voor mijn noodzakelijke mok koffie.

Terwijl ik de verwarming aanklik en mijn handen verwarm aan de beker, zie ik dat mijn parkiet Spetter, niet op z’n stokje zit. Ik loop naar de kooi en zie hem op de grond liggen. Hij is dood en ik word er verdrietig van. Misschien heeft hij op de tocht gezeten. Misschien heeft hij onherstelbaar zijn bek verbrand aan de hete bloemkool eerder deze week.

Terwijl de koffie koud wordt op de salontafel, zoek ik een kistje om hem in te begraven.

Tien minuten later loop ik, met een schepje en doosje onder mijn arm, naar het Hertenkamp bij ons in het dorp en kom al gauw een klein manneke tegen die mij nieuwsgierig vraagt wat ik ga doen. Ik leg het hem uit. Hij heeft een tandeloos versnellingsbakkie. Hij is namelijk aan het wisselen en mist er vier op een rij in het bovengebit. Rood haar en sproeten. Een lekker joch. Hij ziet dat ik tranen in mijn ogen heb, dus HIJ zal wel even graven. Kort daarna zoekt hij twee mooie stokjes om een kruisje te maken. Als hij die vindt, na kieskeurig wel twintig andere te hebben weggegooid omdat ze niet aan zijn beeld voldoen, is hij blij. Maar, hij heeft geen touwtje om ze aan elkaar te bevestigen, dus haal ik het elastiekje uit mijn haar en hij gaat aan de slag.

Dan is het tijd voor de ceremonie. We hebben echter nog een probleem. Hij kan geen ‘Spetter’ zeggen, dus ik adviseer hem te gaan voor ‘mooie jongen’, want dat betekent Spetter eigenlijk en dat was hij ook.

“U mag best huilen hoor,” zegt hij zachtjes, “mijn hond is verleden jaar dood gegaan en ik denk nog vaak aan hem en als ik dat doe moet ik ook huilen.”
Hier krijg ik nog een dobber aan, denk ik, terwijl ik alleen maar mijn parkiet een mooie laatste rustplaats wilde geven.
“Bullit en ik waren altijd samen,” zegt hij met een trillende onderlip,“ ik wil ook geen andere hond, mijn moeder wel, maar Bullit was zo bijzonder. Ik heb een geheime bewaarplek. Als ik daar iets verstopte kwam hij er altijd zitten kijken. Dan blafte hij en kwispelde met zijn staart. Nou ja, stompie. Hij had geen staart en dus mijn vader zei altijd dat we hem daarom beter Stompie hadden kunnen noemen. Flauw hè?”

Hij kijkt me aan met zijn grote onschuldige blauwe ogen. Ik voel op mijn klompen aan dat het pedagogisch niet verantwoord is om hier commentaar op te geven, dus ik ben stil.

“Zullen we hem dan nu maar in het graf leggen?” vraagt hij me, en ik knik.
Hij bedekt het gat weer mooi met aarde en zet het kruisje erop en pakt mijn hand vast. Het staat scheef en de tranen rollen over mijn wangen. “Rust zacht, Petter zegt hij.“

Ik kan niets meer zeggen. Daar is heel veel voor nodig. Dan loopt hij weg. Hij zwaait nog een paar keer voordat hij de hoek om is.

Als ik terug loop naar huis, huil ik nog steeds, want ik weet niet eens zijn naam.

– Voor Jazz en zijn mooie rode haar –

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

15 Reacties

  1. Pearl
    1 februari 2016 at 11:59

    Prachtig verwoord Paulette. Vijf sterren waard. Kijk uit naar jouw volgende column.

  2. 1 februari 2016 at 00:33

    👍🏻👍🏻👍🏻

  3. 31 januari 2016 at 21:19

    Bijzondere ontmoeting X

  4. Aad Rieken
    31 januari 2016 at 21:17

    ”PAULET(‘s) TE(L)ELENS”

    Binnen Maaslands Grens,
    Objectief Bekeken.
    Kruist ’n Klein Mooi Mens,
    Haar Met Gedenkteken!

  5. ria manni
    31 januari 2016 at 15:22

    Aangrijpend vehaaltje mooi dat een kind je erdoor helpt dit is heel herkenbaar.