“Héééé, Jan, ben je daar weer?” De wat oudere man die moeizaam achter zijn winkelwagentje door de supermarkt schuifelt, krijgt een brede lach toegeworpen. De slager stopt met wat hij aan het doen is en begint een praatje. Met gebruik van veel handgebaren vertelt Jan wat er allemaal met hem is gebeurd. Zijn gezondheid, hè, dat ging even helemaal mis. Ik vang woorden op als ‘ziekenhuis’ en ‘erg slecht gelegen’. De slager is oprecht geïnteresseerd en knikt meelevend.

Als mijn kar al aardig uit zijn voegen begint te barsten, liggen er in het karretje van de man nog maar drie boodschapjes. Hij is inmiddels al een paar keer verkast en staat nu met een van de vakkenvullers te praten. Die gaat op een wat trager tempo door met zijn werk, maar heeft ook zeker aandacht voor Jan. Achter hem zie ik de manager hem een peilende blik toewerpen. Die denkt ongetwijfeld aan werktempo, nog niet uitgepakte dozen en schappen die er keurig uit moeten zien.

Ik ken Jan niet, maar na een poosje heen en weer rijden (je hebt van die weken waarin je extra veel nodig hebt) is me duidelijk dat iedereen hier Jan wél kent. Ergens doet hij me denken aan mijn opa, die ook altijd met iedereen even een praatje moest maken. Alleen draagt deze man geen pet. Alle vaste medewerkers die hij onderweg tegenkomt, willen weten hoe het met hem gaat. “Ik kom er wel, hoor meisje,” zegt Jan met opgeheven hoofd tegen wat een van de laatste medewerkers moet zijn die op de hoogte is gebracht van zijn wel en wee. Hij schuifelt door naar de kassa. De manager kijkt hem na.

Het doet hem vast goed dat zijn personeel weer door kan werken. Maar stiekem hoop ik dat hij het vooral fijn vindt dat hij een trouwe klant met een goed gevoel naar huis laat gaan.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl