Taal bepaalt veel, heel veel. Ergens eind vorig jaar was ik samen met mijn dochter op het speelplein in de Koningshoek. Er waren nog wat andere moeders met kinderen die even pauzeerden van het winkelen. ‘Zet die snoepje maar in je zak’, zei een moeder van mijn leeftijd tegen haar zoontje. Ik was toch wel even verbaasd, iets in je broekzak stoppen, dat is toch groep 3 lagere school?

Afijn, dit is hoe het is gesteld met onze taal. Natuurlijk, onze taal verandert. We zeggen allang geen ‘gij’ meer en ook de dubbele klinkers die men ooit schreef, zijn verdwenen, maar zulk soort zinnen, dat gaat mij toch wel ver.

Het gaat mij er niet om dat de taal verandert – dat vind ik jammer – maar dat hou je niet tegen. Nee, het gaat mij er om dat taal bepaalt of je wel of niet kunt meedoen in de Nederlandse samenleving.

Hoe dit in zijn werk gaat, zal ik uitleggen.

Als je de formulieren bij de dokter niet zelf in kunt vullen, ben je afhankelijk van anderen. Als je niet goed kunt lezen, wordt het gebruik van internet een probleem terwijl alles tegenwoordig is gedigitaliseerd. Als het je niet lukt om goede Nederlandse zinnen te formuleren, ben je voor een werkgever (vaak) een tweede keuze. Taal bepaalt dus voor een groot deel of je kunt meedraaien in de samenleving!

Als men moeite heeft met lezen en schrijven, noemen we dit laaggeletterdheid. Ook in Maassluis is dit een probleem. Ongeveer 1,3 miljoen Nederlanders is laaggeletterd (lezenenschrijven.nl, 2015), dat is zo’n dertien procent van de bevolking. Sinds kort hebben we in Maassluis het Taalhuis. In de bibliotheek is een ruimte ingericht waar mensen terecht kunnen die niet goed kunnen lezen of schrijven en ook zijn er taalvrijwilligers die mensen begeleiden die laaggeletterd zijn.

Als gemeenteraad vinden we dit ook een belangrijk onderwerp. We zetten ons bijvoorbeeld hard in voor de versterking van de voorschoolse educatie om zo jonge kinderen niet met een achterstand op school te laten beginnen. Als ik de professionals mag geloven, is de taalproblematiek groot. Veel kinderen tot vier jaar van zowel autochtone als allochtone ouders, spreken slecht Nederlands en hebben een kleine woordenschat. Dit ligt vaker wel dan niet aan het voorbeeld wat kinderen thuis krijgen. Het plaatje van de moeder uit de Koningshoek is in deze context volgens mij sprekend.

Welke andere dingen daarnaast volgens mij ook debet zijn aan deze taalachterstand zijn de smartphones en tablets; altijd en overal zie ik ouders met telefoons spelen. En ik geef toe, het is zo makkelijk! Mijn dochter van anderhalf weet ook precies hoe de tablet werkt. Ze kan zelf filmpjes van de hondjes Woezel en Pip opzoeken en is lekker even rustig. Maar door deze afleiders, lezen we niet meer voor en praten we zelfs niet meer met elkaar. Terwijl dit juist bij kleine kinderen zo enorm helpt om de taalontwikkeling te stimuleren!

Met kerst krijg ik elk jaar een boek van mijn opa en oma. Afgelopen zondag heb ik het in één ruk uitgelezen. Ik vind lezen al van kinds af aan leuk en kan enorm genieten van spannende, ontroerende of romantische verhalen.

Taal is iets wat mij boeit; lezen, spreken en schrijven. Dit wil ik graag doorgeven aan mijn dochter. Vandaag ben ik met haar naar de bibliotheek gegaan. Kinderen kunnen gratis lid worden van de bibliotheek en met lezen en voorlezen kun je wat mij betreft niet vroeg genoeg beginnen. Toen ik bij de afdeling kwam waar zij boekjes mocht uitzoeken, stortte ze zich meteen op de grote bak met gekleurde boeken. We hebben er maar meteen acht geleend om thuis te lezen.

Waarschijnlijk is het ook wel genetisch bepaald, dat de één meer van lezen houdt dan de ander en dat de één meer gevoel voor taal heeft dan de ander. In elk geval wil ik met deze column laten zien dat taal echt veel bepaalt. Als ouder kun je door het doorgeven van taal, je kind al kans geven op een baan, zelfs nog voordat hij of zij op school zit! Hierbij hulde aan alle professionals en vrijwilligers die zich inzetten om anderen te ondersteunen in hun taalbeheersing. Taal bepaalt een ieders toekomst: of je een baan krijgt, of je zelfstandig kunt leven, of je mee kunt doen in de samenleving!

Voor meer informatie over het Taalhuis kunt u terecht op www.debibliotheekmm.nl/taalhuis.html

Marian de Jong

Marian de Jong

Marian de Jong-Klein | Coördinator Stichting Present Maassluis | Bestuurskunde | Moeder | Dinsdag columist 2014-2018 | Gastcolumnist

8 Reacties

  1. 7 januari 2015 at 11:39

    Ik ben zeer betrokken bij dit onderwerp (vanuit mijn functie in de bibliotheek en daaraan gelieerd het Taalhuis) en ik kan alleen maar zeggen dat het een enorm probleem is dat gelukkig steeds meer onderkent wordt. Niet alleen vormt het niet goed kunnen lezen een probleem maar ook het niet goed kunnen interpreteren, het niet goed kunnen begrijpen van teksten. Denk hierbij aan officiële formulieren, bijsluiters etc. Tel daarbij op dat steeds meer informatie digitaal wordt aangeboden en daar heb je een volgend obstakel.

  2. 7 januari 2015 at 09:30

    Taal bepaalt op grote schaal,
    TUSSEN A EN SOCIAAL.!!!

  3. Kay Luijten
    7 januari 2015 at 09:08

    Beste John,
    Je hebt gedeeltelijk gelijk, deze 1,3 miljoen betreft de mensen tussen de 16 en 65 jaar.
    Maar we dwalen af van het onderwerp 😉
    mvg

  4. 7 januari 2015 at 07:54

    Je hebt gelijk John wat dit betreft: er zijn 16.800.000 Nederlanders. Ze;fs dan is 7,7% laaggeletterd nog altijd veel. Het probleem wordt niet zo zeer kleiner daardoor. Alleen statistisch klinkt dat anders.

    in Jip en Janneke begrippen: 2 kinderen per klas van 26 leerlingen. En dan bestaat Nederland uit 16.800.000 / 26 = 646,153 klassen…

  5. John van Leeuwen
    6 januari 2015 at 22:07

    Goed artikel, lezen is belangrijk… Maar rekenen ook…
    Waarschijnlijk is het ook wel genetisch bepaald, dat de één meer van cijfers houdt dan de ander of dat de één meer gevoel voor rekenen heeft dan de ander. Ik wist niet dat Nederlander nog slechts een bevolking van 10 miljoen heeft (“1,3 miljoen Nederlanders is laaggeletterd, dat is zo’n dertien procent van de bevolking”). Hoe kan dat nu, of wordt het probleem groter gemaakt dan het werkelijk is?

    • Marian
      7 januari 2015 at 09:47

      Beste John,
      Bedankt voor je ‘opbouwende’ kritiek, maar het gaat hier niet om een rekenfout, maar om een schrijffout. Als je kijkt naar de bron die ik heb geraadpleegd, Stichting Lezen en Schrijven, gaat het over de bevolking tussen de 16 en 65 jaar. Zelf hebben ze het over “ruim 1 op de 9 Nederlanders”. Ik heb na raadpleging van diverse bronnen het aantal inwoners tussen de 16 en 65 jaar geschat op 10 miljoen. Ik had alleen aan de tekst toe moeten voegen dat het ging om deze leeftijdsgroep. Het probleem wordt dus zeker niet groter gemaakt dan het is! Jelle heeft overigens ooit een mooie column geschreven die echt de moeite waard is om te lezen. https://maassluis.nu/columns/column-azijnpisser/

  6. Corrie Albers
    6 januari 2015 at 14:12

    Ben het helemaal met je eens. Ook wij zijn vroeg begonnen met voorlezen voor onze zoon, en leest hij al jaren zo`n beetje alles wat hij in handen krijgt. Helaas had hij door gezondheid omstandigheden last van E.S.M (ernstige spraak moeilijkheden) en is daarvoor vanaf 4 en half naar speciaal onderwijs gegaan. Gelukkig heeft dat toch zijn vruchten afgeworpen en zit hij nu in de brugklas van een “normale” school. Maar tot mijn verbazing schijnt de regering spraakmoeilijkheden toch niet zo`n probleem te vinden en krijgen kinderen geen doorverwijzing meer voor speciaal onderwijs daarvoor. Het moet nu op gehoor gegooid worden wil je nog een indicatie krijgen voor speciaal onderwijs. Terwijl spraak / taal toch wel 1 van de belangrijkste dingen is!

  7. 6 januari 2015 at 09:44

    Helemaal met je eens, Marian. Voorlezen is heel wezenlijk en het is nog leuk ook, voor ouder en kind. Het schept een band en is tevens een mooi dag/avondritueel. Daar kan geen televisieprogramma tegenop.