Maassluis bestaat 400 jaar plus één dag. Veel is daarover gezegd en dan heb ik het niet over de vergaderingen die nodig waren om de festiviteiten mogelijk te maken en veel is daarover geschreven. Slechts 10% van die tijd heb ik mee mogen maken, maar dat was dan wel de tijd waarin we Maassluis hebben zien veranderen van een dorp, zoals mijn schoonmoeder het centrum van Maassluis noemde, naar dorp dat stadse allures probeerde te creëren.

Dit door op te stomen in de vaart der volkeren aan de hand van ambitieuze politici die veel wijken met veel hoogbouw lieten verrijzen op onontgonnen gebieden. Dat onontgonnen moet met een korrel zout worden genomen. Het Rotterdamse havenbedrijf had in de jaren vijftig en zestig al een bestemming voor dit landelijke gebied. Een bestemming waar de bewoners van nieuwe wijken jaren later de wrange vruchten van plukten. Geen vruchten uit eigen tuin want dat was zeer slecht voor de volksgezondheid. Het zal een tijdsbeeld geweest zijn waarbij de bestuurders van toen wellicht niets kwalijk te nemen is, maar daarover durf ik juridisch geen uitsluitsel te geven.

Die vaart der volkeren deed ook veel verdwijnen in ons stadje aan het Scheur. Ik ga het niet opsommen maar de Kroniek van Maassluis staat vol met plaatjes, foto’s en teksten over vervlogen tijden en gebouwen die nog slechts in de hoofden van een enkeling beelden vormen. Wat dat betreft is het goed dat de Historische Vereniging Maassluis thans invloed kan uitoefenen op het buitengebeuren en zo als hoeder van delen van de Maassluise cultuur kan optreden.

Nu staat er weer wat op stapel in het buitengebied. In dit geval net buiten onze gemeentegrens. Een tweede oeververbinding is in de ogen van wederom ambitieuze bestuurders onontbeerlijk. Ondanks bezwaren van velen tegen de locatie van deze verbinding komt deze gewoon in onze achtertuin.

De Rijkswaterstaat en de stadregio Rotterdam zijn nu een charme-offensief begonnen om de omwonenden bij te praten over de stand van zaken en de manier waarop deze Blankenburgtunnel en rijksweg dwars door de rietputten in de Aalkeetpolder, in de omgeving wordt ingepast. We hebben er invloed op doordat en (klankbord)groepen zijn die de minister mogen adviseren. Alles mag en alles kan als het maar binnen de budgetten blijft. We weten uit ervaring hoe adviseren aan ministers werkt. Ze nemen het allemaal mee….

Iedereen het naar de zin maken is onmogelijk maar drie dingen zijn zeker:

  1. de aansluiting op de A20 wordt er een bijzondere. Ik kende het woord niet maar de tegenhanger van de fly-over wordt hier gebruikt. De Dive-under. Ik vind het niet klinken, maar landschappelijk gezien lijkt dit het beste;
  2. de omgeving van de Krabbeplas wordt een gebied met de allure van een stadspark;
  3. Bert de Reuver en Maassluis krijgen geen geluidswal in de buurt van hectometerpaaltje 15 op de A20.

Het project begint na de Boonervliet en hoe dat uitpakt voor de Maassluizers die bij oprit 19 de A20 op willen en het verkeer uit het Westland dat daar ergens wil voorsorteren om de nieuwe tunnel in te rijden? Verbreding van de brug over de vliet, weefvakken ter plaatse? Het ligt in de handen van de minister, zij maakt de keuze. Ik hoop dat in de handen van de minister dan ook de brief ligt die Maassluis heeft geschreven over de verwachte verkeersproblematiek.

Volgens de omgevingsmanager van de Rijkswaterstaat, die zijn best deed om de plaatselijke notabelen over te halen het een goed plan te vinden, is dat afwachten.

In 400 jaar is veel veranderd en bij Maassluis 800 zal het weer anders zijn. Gelukkig hoef ik er dan niet over te schrijven want om met Gerard Joling te spreken: “ik heb er geen kracht meer voor”.

Aad Solleveld

Aad Solleveld

Columnist 2014-2016 | Gemeenteraadslid voor Maassluis Belang | Speaker bij Excelsior Maassluis | gastcolumnist 2018- 2022