“Het landgoed doet het goed onder mijn hoede, nietwaar?” Ik glimlach een beetje schaapachtig en zeg haar dat haar hoed scheef staat. Ze neemt me op, van top tot teen, langzaam en indringend, zoals een spin in haar web dat zou doen. Haar Vergeet-me-nietjes blauwe ogen maken een diepe indruk op me.

Ze snapt de woordspeling maar gaat er niet verder op in. Ik heb een rol kaakjes en een zak cakejes meegenomen en vraag of ze er een wil. Ze hapt erin zoals je dat in een perzik zou doen, pinkie omhoog en ietwat voorovergebogen. Ik ben gefascineerd.

Alhoewel haar leeftijd moeilijk te schatten is, ben ik ervan overtuigd dat deze vrouw vroeger een flamboyante persoonlijkheid moet zijn geweest. “Lekker!”, zegt ze en wijst recht vooruit. De tour is nog niet afgelopen begrijp ik, we hebben dus nog even.

“Alles geërfd”, lacht ze, “ik heb er niets voor hoeven doen, behalve geboren worden in een familie met 2 achternamen!” Ze citeert Piaff met ‘je ne regrette rien’, want ze heeft een prachtig leven gehad. Ze heeft echter nooit piano leren spelen en dát vindt ze jammer. Ze spreidt een kleine fragiele hand uit. “Niet genoeg flexibiliteit tussen de vingers om een octaaf te halen. Heb je alles maar heb je niks aan je geld, snap je?” Ik knik begrijpend.

Lang stilstaan bij een onderwerp doet ze niet want ze wijst gelijk daarna op een aantal rozenstruiken en vertelt me dat deze – op haar aanraden – naar de zuidkant zijn verplaatst. “Stomme tuinarchitecten” sist ze “kostten een vermogen en wisten niets!”

Er wandelt een vrouw voorbij die ons vriendelijk groet. “Je hoed staat scheef!”, zegt ze en trekt mij aan mijn arm vooruit. “Vergane glorie”, mompelt ze, “maar niet onaardig!” Ze maant me heel goed naar de symmetrie van de rijen bomen te kijken. Misschien dat ik daar wat over kan schrijven, dus ik gehoorzaam.

Ze vertelt me van alles. Over de processierups, het voeren van de eenden in de vijver met speciaal dieetvoer, de nieuwe rozensoort die door haar gedegen kennis is gekweekt, de speciale mest die wordt gebruikt en ik luister ademloos naar zoveel kennis. Na anderhalf uur is de zon bijna ten onder en vraagt ze me of ik de achteruitgang neem.

Ze heeft haar wagen namelijk bij de bank gezet en ik loop dus nog een stukje met haar op. Als we zijn aangekomen bij het bankje onder de grote eikenboom in een van de mooiste parken van Rotterdam moet ik helaas accepteren dat een nieuwe dag oud is geworden.

Ik vraag haar of ze de rol kaakjes en zak cakejes wil meenemen. Ze heft een trotse kin op maar als ik haar zeg dat ze het altijd nog kan uitdelen aan haar personeel pakt ze alles aan.
Voorzichtig legt ze het in haar wagentje van de supermarkt en schuifelt weg, op afgetrapte pantoffeltjes, om een slaapplaats voor de nacht te zoeken, terwijl ze niet één keer meer achterom kijkt.

Paulette Elens

Paulette Elens

Paulette Elens | Zondagcolumnist [ sept 2015 - sept 2016]

7 Reacties

  1. Annelies
    17 oktober 2015 at 18:15

    Een triest verhaal met geestigheid en pit geschreven👍

  2. Connie
    11 oktober 2015 at 19:00

    Zoals jij het schrijft is het net of ik een toeschouwer op de achtergrond ben met een horend oor en een glimlach op mijn gezicht. Erg leuk geschreven!!!

  3. Ria
    11 oktober 2015 at 14:34

    Heel leuk geschreven, mooi verhaal.

  4. 11 oktober 2015 at 12:33

    Wat een schattig levensecht verhaal
    Els

  5. Aad Rieken
    11 oktober 2015 at 11:46

    ”LEKKER STUK ZEG!”

    Haar Wagen Bij De Bank,
    Ziet Ze Om In Weelde.
    Maar Vergat Dat Zij Nu,
    Met De Armoe Deelde.
    En Vergane Glorie,
    Voor Haar Weinig Scheelde.

  6. Harrie
    11 oktober 2015 at 10:52

    Leuk stuk 👍😃👍

  7. Charles van Hutten
    11 oktober 2015 at 10:25

    Geweldig leuk stuk Paulette