Om maar direct met de deur in huis te vallen: Ik ben geen getogen Maassluise en ook ben ik niet woonachtig in Maassluis. Om de schok, die dit gegeven wellicht teweeg brengt, wat te verzachten kan ik er aan toevoegen dat ik wel in Maassluis geboren en dus wel degelijk een ‘Sluise Slak’ ben. Op dit slakje wordt dus hopelijk niet al teveel zout gelegd.

Slechts anderhalf jaar oud was ik toen mijn ouders besloten van de Van Ostadestraat te verhuizen naar Maasland, waar ik nu nog woon. Dat was voor mijn moeder, wel een geboren én getogen Maassluise, een cultuurshock; haar grootouders, ouders en zijzelf waren immers in hart en nieren Maassluizers en het ons-kent-ons-gevoel was groot.

Nog steeds wordt zij, als we samen ons wekelijkse ‘rondje Maassluis doen’, talloze keren herkend en begroet. Onderhand weet ik zo ongeveer wel wie al deze voor haar oude bekenden zijn. Soms glimlachend, soms ongeduldig sta ik er bij als ze staande wordt gehouden en de herinneringen voor de zoveelste keer over straat vliegen.

Van de week echter liep ik zonder mijn moeder in een drogisterij in ‘Koningshoek’. Wachtend in de rij voor de kassa werd ik met naam en toenaam aangesproken door een mij volledig onbekende vrouw. Geen ontsnappen mogelijk, uit de voor mij wat ongemakkelijke situatie. ‘Hoe is het met jou? Met je ouders?’ ratelde de dame luid en onverstoorbaar verder. Ik zag de nieuwsgierige blikken van de overige mensen in de rij, maar er ging mij geen lampje branden. Er bleef maar één mogelijkheid over: ik moest haar opbiechten dat ik haar niet kon thuis brengen. Hoe gênant!

Meteen na mijn biecht dempte ze haar stemgeluid. Ze boog zich ietwat beledigd naar me toe om me discreet haar naam toe te fluisteren. Maar toen ze daarna nog geen blik van herkenning in mijn ogen zag, moest ze haar besluit genomen hebben: Wraak! Op vol volume nu weer, voor het oog van een nog steeds groeiend aantal klanten in de rij, tetterde ze: ‘Ken je me echt niet meer? Ik heb vaak genoeg je billen schoon gemaakt…’

Op dat moment floepte het lampje spontaan aan: het was de vroegere bovenbuurvrouw van mijn ouders uit de Van Ostadestraat. Ze had mijn moeder weleens een handje geholpen, toen zij met twee kleine ukkies op de kleine flat zat.

Daar stond ik dan… met de billen bloot in de drogisterij, te midden van de stapels Pampers en Sudocrème en grinnikende passanten; ik kon wel door de grond zakken.

Nu had ik – zoals men in het Westland wel eens uitdrukt – kunnen denken: wat kan mij het schelen? Wie-kent-mijn-kont-in Maassluis?

Maar zo is het dus niet, want zelfs na ruim veertig jaar kent men die hier blijkbaar nog wel degelijk…

Ontmoetjjouwfavo44

Irma Moekestorm

Irma Moekestorm

Woensdagcolumnist | Schrijver | Dichter bij www.knipoog.nu

4 Reacties

  1. Louwrens
    25 oktober 2014 at 15:05

    Haha, jaaa. leuk geschreven 😉

  2. Ineke
    22 oktober 2014 at 11:35

    Ha ha, wat een leuk (gênant) verhaal!! Top!

  3. 22 oktober 2014 at 10:02

    Super leuk, Irma! 🙂

  4. Aad.Rieken
    22 oktober 2014 at 09:28

    Met de billen bloot in de drogisterij,
    je kan nu m’n kont kussen dacht zij.