We hadden wat te vieren: de vier-jaar-terug-dag van Willem. Een paar jaar geleden liep onze lieve rode voorheen-kater weg van zijn logeeradres aan de Weverskade. Het was rond kerst  en er lag een dik pak sneeuw. De hele vakantie hebben we naar hem gezocht, de kinderen en ik.

Af en toe vond ik het wel een beetje zielig om mijn bloedjes weer mee te slepen op  speurtocht, maar het hoorde bij de opvoeding. Vond ik.

Als je een huisdier hebt, moet je er goed voor zorgen. Al kost het je de hele vakantie.

We banjerden half Maassluis door en werden meer dan eens met opgetrokken wenkbrauwen aangekeken door bewoners uit  de diverse wijken waar Willem gespot zou zijn. Logisch, want wie loopt er nou fluitend en  schuddend met een pak kattenbrokjes rond als het – 7 is? Maar geen Willem die er op af kwam, onze rode vriend bleef zoek.

Uiteindelijk bleken Willems Garfield-achtige proporties zijn redding. Een beetje vet op de botten, dat is echt zo gek nog niet.

Twee weken na plaatsing leverde onze krantenadvertentie resultaat op. Een mevrouw aan de Zaneveldstraat meende Willem gezien te hebben en wist via via ons telefoonnummer te achterhalen (de oorspronkelijke krant lag al veertien dagen in de papierbak). En zo liep ik even later (alleen, want het was al niet zo vroeg meer) opnieuw schuddend met een pak kattenbrokjes in het rond en floot ik het wijsje waarmee we Willem altijd naar huis fluiten. Geen kat te bekennen. Nog één rondje, besloot ik. En wat er toen achter de flat vandaan kwam… De ongelovige blik in de ogen van mijn inmiddels wat vermagerde kat (gelukkig kon hij het hebben) zal ik nooit vergeten: “Baas, waar wás je nou?” In de auto wilde meneer pertinent niet in de doos, maar gezellig bij me zitten.

Normaal gesproken zou dat echt niet mogen (opvoeding, weet je wel), maar voor deze keer mocht hij los. En daar begon het mee. Alle regels die vroeger golden met betrekking tot huisdieren, waren opeens niet meer van tel. We waren veel te blij dat hij weer terug was. Tegenwoordig ligt Willem altijd op mijn bed. Vroeger verboden terrein voor alles wat niet mens is, maar sinds zijn wonderbaarlijke terugkomst zie ik het door de vingers.

Ik vreet hem bijna op als hij zich, liggend op zijn rug, uitrekt tot een meter kat. Zeker als hij me dan even lodderig aankijkt en zijn ogen toeknijpt. Alsof hij wil zeggen:’ja baas, ik weet het, ik ben een mazzelkat. En als dank lap ik al jouw regels aan mijn laars en pik ik jouw bed in. Maar weet je: graag gedaan.’

Dan ga ik maar even naast hem liggen en rek ik me uit. Want ja, opvoeden is tenslotte ‘voor’leven. En je af en toe een beetje aanpassen.

Jacqueline Bouwmeester

Jacqueline Bouwmeester

journalist | schrijver | moeder van vijf | jacquelinebouwmeester.nl | lifewith5.nl

3 Reacties

  1. Sandra
    19 februari 2014 at 23:53

    Zo herkenbaar

  2. 19 februari 2014 at 17:58

    Geweldig en herkenbaar 🙂

  3. 19 februari 2014 at 09:58

    Met veel plezier en snorrend gelezen.