column nr:  10

WANNEER WE NIET IETS VINDEN, WAT VINDEN WE DAN?!

Voor iedere gemeenteraad en onze Staten-Generaal doet de jaarwisseling met het onvermijdelijke vuurwerk weer veel stof opwaaien en afval neerdalen. Er is rumoer door meningen, oplossingen, pleidooien en oproepen om herrie en slachtoffers te beteugelen. Algoritmes lezen ons de les, maar leren ons geen verdiept besef. Daarom is het nuttig in onze behoefte de ellende te elimineren, dan juist de rust te bewaren.

Het is de opdracht om onze overlegomgevingen met volksvertegenwoordiging ten volle te benutten. Hoe?

Raden moeten trachten van ‘niet iets vinden’ tot ‘het beste vinden’ te komen. Tracht te komen tot wat voor velen een gedragen verademing is. Hoe zou dat stapje terug – voorafgaand aan de gestilde honger naar meningsvorming – er uit kunnen zien? Dit moet dan zodanig zijn dat we niet, door directe emotionele of rationele geraaktheid, verward hoeven raken bij het reageren op sentimenten en tenenkrommende opvattingen (hoe begrijpelijk ook).

Wanneer we vanuit taal naar de betekenis van onze politieke raden en kamers kijken, dan komen we woorden tegen zoals volksvertegenwoordiging/afgevaardigden, senaat (Latijn: senatus, letterlijk zoiets als ‘raad van ouderen’). Ik denk dan aan wijsheid vanuit beraad.

Echter, hoe vanzelfsprekend het ook lijkt, aan een verdiepend beraad wordt vaak voorbijgevlogen…

Daarom een schets van dat beschouwende stapje terug, in plaats van een acuut wederzijds betoog voor een vuurwerkverbod of een centrale vuurwerkshow. De vraag is dan of dat ‘en nu weet ik het!’ de beste maatschappelijke richting is om de oude-/nieuwjaarsnachtschade aan banden te leggen. Het gaat er juist om dat ermee samenhangende vraagstukken ook zichtbaar worden. Hoe komen we tot de angel, die de democratie dient? Het is een eenvoudige vaststelling dat geweld tegen hulpverleners, ernstig letsel en doden bij vuurwerk afgelopen moeten zijn en ieder sociaal systeem daartoe een verantwoordelijkheid heeft.

We weten dat het op de voorgrond zijn van zowel ‘het adoreren van het denken’ als ‘moeilijk te temperen sentimenten’ ons niet zomaar dichterbij een gedeeld besluit brengt. Fijn als je wel samen deelt dat het onderling niet aan wijsheid ontbreekt en dat daarmee het ten positieve ombuigen naar denken en sentimenten in balans wel degelijk kan.

Het gaat om dit besef: alsof je staat te trappelen om een hevig in de wind krakende boom voor stormschade te behoeden, maar jij je uiteindelijk gelukkig prijst dat het herfst is en het gewaai geen vat kan krijgen zoals bij een in bloei staande boom wel het geval zou zijn.

Voor een stapje terug, een stap naar wijsheid, stel ik voor om een moreel beraad op te zetten. Natuurlijk is er de hoofdvraag ‘Wat is eigenlijk de casus?’ Welke belanghebbenden/kaders en argumenten zijn er? Wat is de conclusie na gewogen voors en tegens? Hoe gaan we met een oplossing om als deze schade toebrengt aan een of meer belanghebbenden?

Misschien willen mensen een vuur dat (samen handhaafbaar) niet uit te hand loopt en dat ruimte laat voor kattenkwaad… Vervolgens is de vraag of een verschil van mening over de conclusie ook echt een probleem is. Want oeverloos debatteren heeft geen zin, evenals het uitbannen van de behoefte van jongeren.

We kunnen niet over één nacht ijs gaan, omdat je dan uit een wak niet meer door slechts één iemand gered kan worden. Het advies is: ‘maak een korte presentatie’. Het gaat hier om de check of we het vraagstuk goed tot de verbeelding hebben gebracht en doorleefd hebben.

Dan de slag naar wijsheid! We hebben veel te verantwoorden. We stoppen daarom met lukraak communiceren. Helder moet zijn welke waarden, argumenten en overwegingen we delen. In welk debat we dan ook gezogen mochten worden, we zijn niet meer van de wijs te brengen!

Goed. Zouden we zo vanuit eerst ‘niet iets vinden’, beter op zoek kunnen gaan naar welke vraag ons nu eigenlijk gesteld wordt? Oproepen vanuit wat wij vinden zonder breed debat, doet geen beroep op ‘met voorbedachte rade, kundig en zorgvuldig’ – vooruitziend – onze wil en manier van doen bepalen. Dat laatste heet met een duur woord moresprudentie.

Er zijn zo van die vraagstukken… die een gemeenteraad verzoeken dieper in de materie te duiken. Die onderscheidende samenkomsten zou je dan een gemeente(be)raad(geving) kunnen noemen, met beraadslaging, beschouwing, dialoog, overdenking en ruggespraak in de genen verankerd!

We kunnen het ‘van tijd tot raad’ komen, zien als een vóór-raad, met ruimte voor het publieke debat. We kunnen dan putten uit de waarden die we beleefd en gedeeld hebben. ‘Sentimenten en denken’ voegen ons dan naar wie we als cultuur met elkaar zijn. Die onderlinge gehoorzaamheid kan niet anders dan gehoor geven aan burgers, die dan terecht kunnen vinden dat de politiek hen landbreed serieus heeft genomen. Dát is essentieel voor een vraagstuk dat ieder jaar weer bij teveel mensen ongenoegen oplevert, terwijl men vurig een blij oudejaarsfeest voor ogen had.

Tot slot, nog wat dichterbij in Maassluis. Per 1 januari 2020 is er een gefuseerde bibliotheek De Plataan (Maassluis, Midden-Delfland en Vlaardingen). Dat moet onze (be)raad(gevers) goed doen. In het Magazine voor de Waterweg ‘Op het leven!’ (onder ‘In dit interview’) is een uitnodiging te lezen voor de bieb als plaats voor ontmoeting en inspiratie. Alle leeftijden worden verleid vanuit toegankelijkheid en verrassing door en voor het rijke aanbod.

Ik denk dan aan een uitgelezen oefenplaats voor taalbeleving en goede gesprekken, zodat we naast ons werk en de raad ook thuis en op straat na rijp beraad veel dagelijkse dilemma’s het hoofd kunnen bieden. En zo ook doorgaan met het rondom de Waterweg verbreden van het bieden van plaatsen, waar we vanuit het beleven van diversiteit aan culturen, ‘wat gaan vinden, zonder direct ongeremd iets te moeten vinden!’


André Bruijn

André Bruijn

André Bruijn | Columnist periode 09-2019 tm 05-2023 | Bruijn Management & Ontwikkeling | Organisatieadviseur | Integriteitscoach | Auteur | Gitarist | (Levens)kunstliefhebber