Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Eerder verschenen 4 jaar geleden (column nr: 66)
Winkeltjes van vroeger, plots verdwenen, langzaam maar zeker vertrokken door de komst van grote supermarkten die alles gingen verkopen of omdat steeds meer mensen hun inkopen online gingen doen.
In het dorp waar nu vooral horeca gevestigd is zaten vroeger veel winkeltjes. Ik kan me sommigen daarvan nog goed herinneren.
Op de Dr. Kuyperkade zat vroeger een winkeltje waar ik doodsangsten uit stond als mijn moeder daar naar binnen wilde. Het was de winkel van Boog, waar ze serviezen en kop en schotels verkochten. Die kop en schotels stonden in enorme stellingen in de winkel en zo dicht op elkaar dat het een hele kunst dat je zo’n stelling niet raakte. Voordat we de winkel binnengingen werd ik altijd indringend gewaarschuwd door mijn moeder. Ik moest uitkijken, nergens aankomen, niks omstoten en “Overal vanaf blijven”! Ik was altijd zo blij als we de winkel weer heelhuids verlieten en alle kop en schotels netjes op hun plek waren gebleven.
Op diezelfde dr. Kuyperkade zaten wel drie bakkers. Het begon met Jonkman die koekjes en gebak verkocht maar op dat rijtje zaten ook nog bakker Vonk en bakker van de Veer. Ik ken ze zelf niet allemaal meer bij naam maar gelukkig beschikt mijn tante over een ijzersterk geheugen en zij wist ze allen te benoemen. Koffie en ijsshop Vonk is natuurlijk nog niet zolang weg maar was op dat rijtje wel een van de laatste iconen.
Bakker van de Veer kan ik me nog wel goed herinneren, daar bestelden mijn ouders wekelijks hun brood wat mijn broer of ik dan moesten ophalen. Met de kerstdagen was dat een groot feest want dan werd er naast het brood nog veel meer besteld, de luxe kerststol, een tulband en een mooie amandelstaaf. Alles vers van de bakker. Ik weet dat ze op een gegeven moment met bestellijsten gingen werken en dan moest je van tevoren doorgeven wat je wilde hebben.
Nu zult u denken, drie bakkers zo dicht op elkaar? Al tellend ontdekte mijn tante dat het met de slagers nog erger was.
Op de Zuidvliet zaten er alleen al drie en dan zat slager Van Gelderen nog op de Markt. In de buurt van de Patijnestraat zat ook nog een slager. Ik vraag me dan toch wel af hoe die zich allemaal staande hielden. Ik kan me niet voorstellen dat iedereen elke dag vlees en vleeswaren at, zoveel geld zullen mensen ook weer niet te besteden hebben gehad.
Er waren op het dorp twee “visjeswinkels”. Ja, echt waar: bij ons thuis heette dat de visjeswinkels, je kon gebakken vis kopen bij Fillekes of bij Groen. Groen zat toendertijd op de haven en later is familie Groen nog verhuisd met hun “visjeswinkel” naar de Koningshoek, waar zij pas onlangs weg zijn gegaan. Heerlijk om op zaterdag met zijn allen gebakken vis te eten, mijn moeder was niet zo’n visliefhebster maar ze deed toch dapper mee. De nieuwe haring werd altijd in emmertjes gekocht door mijn vader, wel vuile, dan maakte hij ze zelf wel schoon.
Mijn favoriete winkel was natuurlijk “De Kindervriend”, de enige speelgoedwinkel, ter hoogte van waar nu de Kruidvat zit. Ook daar weer grote stellingen, alleen dit keer geen kop en schotels maar speelgoed, zo ver je oog kon reiken. Ik kon me daar uren vergapen aan alles wat er werd verkocht. Achterin de winkel zat nog een poos een postkantoortje waar mijn moeder wekelijks haar boodschappengeld haalde. Als ze dan klaar was moest ze me altijd zoeken want ik zwierf dan intussen langs alle stellingen met speelgoed.
Ik weet dat herinneringen van lang geleden altijd “gekleurd” zijn, gekleurd door emoties die toen speelden, verlangens die je had en door wat anderen uit je omgeving tegen je zeiden of ervan vonden. Mijn herinneringen aan deze winkels horen voor mij bij mijn jeugd, in het “echt”.
Zal het wellicht anders zijn geweest maar dit, dit is hoe ik het me herinner.
Ik ben benieuwd naar uw herinneringen van al de winkels in het dorp.
Wilt u ze hieronder delen?
Ik ben benieuwd.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 329 lezers