Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
… Ergens halverwege de middag kwamen we aan. Een glimlachende Basil (eigenlijk Gerrit) deelde een aantal instructies “mede”. In sneltreinvaart en chaotisch van de hak op de tak druk gebarende, verkregen we alle belangrijke informatie op betreffende ons verblijf. Geen speld tussen te krijgen. Fietsen huren, schoonmaaktijden kamer, voordeur dicht om 23.00 uur, verboden te roken in het hele pand, drank gratis tijdens diner tot 21.30uur. Ontbijt op het terras en tijden, diner in de rode zaal en tijdstip, nummer van de kamer staat op de tafel. En dieetwensen… ik opende mijn mond maar alvorens ik iets kon zeggen riep hij: “Nee, nee , te laat… te laat… niets meer aan te veranderen, had je maar op moeten letten met boeken”. Ik hoorde Arie zuchtten… en ik keek om mij heen, glimlachte…dit wordt leuk! Manuel werd geroepen en het avontuur met de lift begon.
Na te zijn gesetteld namen we rond half zes de benenwagen naar de bar voor een wijntje. Wij settelden ons als eersten, ruim voor het verplichte tijdstip, in de vergane glorie eetzaal met onze zelf gehaalde wijntjes. Wij hadden de bingo tafel, in het midden, dus zagen wij eenieder langs ons komen zodat we elkaar ook beleefd konden groeten. Langzaam druppelden de gasten binnen tot stipt 18.00 uur alle 6 tafels met nummer bezet waren, we keken elkaar aan…oudere generatie dus discipline. Alle gasten werden voorzien van een drankje en een kan water door een aardige jongedame. Vele malen hoorde wij “wat zegt u” daar het gehoorapparaten gehalte erg hoog was. Plots klapte een klapdeur open en stapte een in zijn handenklappende Gerrit/Basil binnen en riep luid: “Aandacht! Luister allemaal… even aandacht, ja u daar ook, even stil…we spreken bij deze af dat u iedere avond op dezelfde plek gaat zitten. Moeilijk is dat niet hè want uw kamernummer staat op de tafel. Dus niet gaan veranderen want dan loopt het uitserveren in het honderd en dan heb ik een gestreste Manuel. (hij heet trouwens Peter). De gasten met de dieetwensen zitten aan de linkerkant, dan weet u dat gelijk waarom we dit doen.” Stilte en ernstige gezichten… behalve die van Arie en moi natuurlijk. Wij keken elkaar met pretoogjes aan en hebben nog maar eens getoost op een “leuk” verblijf.
Mochten we denken dat daarmee de preek voorbij was van onze gastheer, jammer de bammer…Nogmaals klapte hij luid in zijn handen: “Nog 2 belangrijke mededelingen… we hebben een lekkage, niets ernstig, (maar zijn toon was wel ernstig dus even dachten we … oh gut evacuatie) , maar toch even goed om te weten, woensdag komt de monteur en u mag iedere dag een lunchpakket meenemen maar wel even doorgeven aan mij na de maaltijd”. Waar de lekkage was… geen idee. En weg was Basil/Gerrit, verdwenen door de klapdeuren van de keuken. Arie keek mij aan en zei: “Je gaat mij toch niet vertellen dat die chaoot ook nog eens de kok is?” Ik haalde mijn schouders op en moest lachen om Arie zijn gezicht welke boekdelen sprak.
Maar zo maakten wij dus kennis met de gasten. Gasten welke wij konden observeren (en afluisteren) tijdens de maaltijd en of gasten welke we aanhoorden als ze toch het lef hadden hun tafel te verlaten voor een praatje. Manuel/Jan serveerde het eten in dezelfde sneltreinvaart uit als Basil/Gerrit sprak. Een zwiepende keukendeur gunde ons een blik in de keuken… en verdraaid daar stond Basil/Gerrit met zijn koksmuts op. Dit verklaarde later ons cijfer voor de maaltijden…
De overige gasten.
Het aandoenlijke stel, meneer en vrouw Velo, we leerden gaandeweg dat zij zowel het ontbijt als diner zwijgend door brachten. Gearmd kwamen zij binnen, knikkend her en der als groet, zij zo fragiel en hij het type groot sterk karakteristiek ijdel. Iedere maaltijd werd de stoel aangeschoven of hielp hij haar met opstaan. Dan klonk het zachtjes “dankjewel liefste” waarop hij steevast zei “alles voor jou liefje, alles… dat weet je”. Zo vertederend zo veel liefde om te zien.
Meneer en mevrouw Hebbie ze weer begonnen iedere maaltijd luid te discussieren. Bij het ontbijt zei mevrouw “wat een leuk terras” en bij het diner “wat een leuke zaal”. Meneer zuchtte iedere keer weer diep en zei dan: “Hier zaten we gisteren ook al”. Zij zei daarop van niet en iedere maaltijd ontstond een heftige discussie, net zolang tot hij dacht …laat maar en zweeg. Om vervolgens te genieten van het eten, ieder op zijn of haar manier. Duidelijk was dat zij dementerende was en de sterke grote ijdele man volledig in de ontkenningsfase. Zo sneu en verdrietig om te zien.
Dan heb je nog Jan, de paardenfokker, alleen en eenzaam aan een tafeltje, maar eigenlijk niet alleen. Naar believen schoof hij gerust met zijn stoel aan als het dessert wordt gereserveerd. Zonder te verblikken of blozen nam hij het dessert en wijnglas mee en zat dus met regelmaat bij ons, wij waren duidelijk favoriet. Jan, 82 jaar, fiets nog iedere dag 80 kilometer, Jan met zijn vele prachtige verhalen. Tijdens ons eerste gesprek, al schuivend met zijn stoel, zei hij als binnenkomertje: “U lijkt op een kennis van mij… dat is een eenden fokster”. Bedoelde hij nou dat ik op een eend leek? De insteek voor een gezellig avondje met allerlei verhalen, blij dat hij ze kon delen, want eigenlijk was de beste man eenzaam zei hij. Zo jammer om dat te horen.
Jut en Jul, tweelingzusters, de 2 eeuwig klagende oude tangen zeurden iedere maaltijd. Van het ontbreken van beschuit, tot de stoel zat niet lekker (zullen we ruilen van stoel zei Jut dan tegen Jul, dus regelmatig stoelendans), het eten was koud, de zon scheen te fel, de wind te fris, of het eten te heet en de zon was flauwtjes, de koffie lauw, de kaas te droog enz. Zo vermoeiend zo zeurende door het laatste stukje van je leven te gaan.
Na het dessert wist het overgrote gedeelte van de gasten niet hoe snel ze richting de bar moesten gaan om te genieten van de gratis drankjes tot stipt 21.30 om daarna om 21.35 te vertrekken naar hun kamer. Iedere avond hetzelfde ritueel, zo voorspelbaar maar ook zo mooi om te zien.
Ach ik vergeet bijna Tante Mathilde met haar 2 neven en 1 nicht… het stel welke voor een bijzondere wending zorgde tijdens ons verblijf… maar daar over de volgende en laatste keer in deel 3.
Wordt vervolgd.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 340 lezers
1 Reactie
geweldig weer ik geniet er elke keer weer van de ene keer meer dan de andere maar kijk nu al uit naar deel 3