Klik voor de definitie van een column
  Een column is géén nieuwsartikel. Wat is het wel? Onderstaande maakt duidelijk dat je een column moet begrijpen door niet alleen de woorden tot je te nemen, maar door te bedenken welke  boodschap de columnist - mogelijk tussen de regels door -  aan de lezers geeft. Begrijp je de boodschap? Zie je wat de schrijver bedoelt? Daar kan ieder individu wat van vinden. Als het een eigen pijnplek is, kan de lezer de aanvechting hebben om helemaal erin mee te gaan of er volledig tegenin te gaan. Het is goed dat je als lezer weet wat (de waarde en betekenis van) een column is.
  • De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
  • Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
  • Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van 't Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
  • Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Zie ook bijgaande definitie van wikipedia:  

© wikipedia


Oktober. Een jaar of vijf geleden. Er zou Halloween worden gevierd in onze wijk.

Onze kinderen, uiteraard wat jonger, kenden dit feest nog niet zo goed. Zelf kom ik uit een groot katholiek gezin en ben ik opgegroeid met Carnaval, waarbij je weliswaar je verkleedkist in mag duiken, maar.. dit was toch anders (…). Ter voorbereiding op een avondje griezelen gingen we naar diverse low-budget winkels om er wat rond te struinen over de seizoensafdeling met Halloween spullen. Het was een bijzonder tafereel van afgehakte ledematen, zwevende geraamtes, grafzerken, zombies en andere bloederige accessoires. Er stonden ook snoepbakken met bewegende skeletjes. Als je er een snoepje uit wilde grissen bewoog het skelet vliegensvlug naar voren om dit te voorkomen. Gloeiende oogjes en een holle lach.

Na de eerste schrik vonden de kinderen het fascinerend en bleven het skeletje provoceren… behalve onze middelste dochter. Die moest er niet veel van hebben. Wanneer zij schrikt is het ‘gedaan’. Ze lijkt zich dan nauwelijks te herstellen.  Toen we hier net woonden bezochten we de Furieade. Alle boten en schepen lieten tegelijkertijd hun scheepshoorn of toeter horen. Wat een geluid! We schrokken ervan. Één sirene overtrof de herrie van al die toeters bij elkaar en dat was het gegil van onze dochter. Met haar handen over de oren kermde ze de hele Furieade bij elkaar. Ze stopte niet meer. De andere twee waren vooral opgetogen en genoten van het visuele spektakel. Helaas maar onze middelste was helemaal van de wereld. Het was ‘gedaan’ en we dropen af. Naar huis.

In de winkel liet ik de kinderen diverse siliconen maskers voelen en passen. Aan de vooravond van Halloween leek me dit een goed idee. In het TL licht was het een stuk minder spannend, dacht ik. Ik deed een masker op en draaide me om. In eerste instantie zag ik de kinderen betrekken bij de aanblik. Daarna werden ze baldadig en gingen zich weren; ‘Hee, enge heks.. ik weet heus wel wie jij bent!’. Ze trokken aan mijn neus en wilden het masker ook op. Zelfs onze middelste dochter leek zich goed te houden en schaterde het uit, in een stemming tussen vrees en vrolijkheid. Het masker ging op en weer af. Spanning en ontlading. Op en weer af. Met een tevreden gevoel gingen we huiswaarts. Komt goed!

De volgende dag is het Halloween. Rond 19.00u doen we een rondje in onze eigen straat. De buurvrouwen, verkleed als heks, staan er met een glaasje in de hand te babbelen. Gezellige heksenpraat zullen we maar zeggen; ‘Wil je ook een oogbal?’ roepen ze de kinderen jolig toe. Gretig stormen ze er op af en kiezen een spooklolly of oogbal. Dat gaat goed.

Om 19.20u lopen we een straatje verder. ‘Laten we beginnen bij vrienden op een bekend adres en daarna de hele straat door’. De kinderen bellen aan. Even lijkt het stil. Nog een keer bellen dan? Een stap naar voren en… de deur vliegt open. Een rijzige figuur stormt naar buiten met een flink gebrul. Vlak voor ons staat een horror clown!! Onze middelste dochter gilt het uit. Een tel later klinken er overmoedige stemmetjes; ‘Het is de buurman maar… Het is gewoon de buurman!’. Onze dochter stopt niet met gillen. De buurman spreekt haar toe met zijn eigen stem; ‘Hee, je kent me toch?’, maar het is ‘gedaan’ (…). De anderen lopen door.

Verderop in de wijk begint het echte werk. We lopen langs een open tuin op de hoek. In het midden staat een boom. Aan de boom geketend staat een meisje. In een wit gewaad. Ze is een jaar of 16 schat ik. Wezenloos kijkt ze voor zich uit. De ketting rammelt. Het meisje heeft een wit gelaat met rode ogen. Bloed langs haar mondhoek. Onze oudste dochter trekt me weg en zegt; ‘Mama, dit vind ik eng. Want dit is toch echt? Of is dit een masker?’. ‘Nee, zeg ik haar, met tegenzin. Dit is geen masker. Dit is echt..’. Tja, Halloween. Niets is wat het lijkt maar we zien wat we zien.

Eenmaal thuis zit daar mijn middelste dochter; ‘Het was een beetje kort’ zegt ze ‘maar ik heb wel een oogbal’.


 

Christel van Berkel

Christel van Berkel

CHRISTEL VAN BERKEL-VERLAAN | Columniste 2 per maand
Chaotische huisvrouw met ADD | Gepassioneerd zangeres en dirigente |
Gezegende vrouw van Arij | Liefdevolle moeder van Siri, Evi & Isaak