column nr: 36

De functionaliteit van een auto staat boven aan bij mij, dus van A naar B rijden zonder gemor, dak boven het hoofd, stuur en goede banden. Belangrijkste is de prijs, ooit begonnen met 500 guldens voor een autootje, prima toch. Gehavende lak of dat er een deuk in zit, het zal mij een zorg zijn. Toch heb ik een goede band met mijn autootje, tenminste als ik dan ga rijden groet ik ’t autootje altijd met een: “Goedemorgen rooie, we gaan weer op pad”. Omdat ik ervan overtuigd ben dat ik weer op de juiste plaats van bestemming aan zal komen, geef ik tevens een schouderklopje op de motorkap.

Als je in een oude barrel rijdt, heb je zelden of nooit een aanrijding, althans ik niet. Je parkeert het geval, doet niet eens de deur op slot. Er valt immers niets te stelen. Mijn autootje slaat soms groen uit, niet van nijd maar van achterstallig onderhoud in de zin van het ontbreken van een wasbeurt. Resultaat dat er soms alg groeit op mijn auto tot grote ergernis van Arie. “Wanneer ga je je auto door de wasstraat halen? Hij ziet er niet uit!”. Gewoonte getrouw reik ik hem dan de autosleutels aan en zeg: “Leef je uit”. En Arie, zo lief als hij is, gaat dan trouw met ’t autootje naar de wasstraat, komt vol trots terug met een schone, bijna glimmende, auto. “De binnenkant is voor jou”, is dan de volgende opmerking… die ik steevast negeer.

Een zodanige juf netjes als ik kan zijn in huis, zo niet juf netjes ben ik met mijn autootje. Dat is ook een dingetje, de binnenkant. Ik laat van alles en nog wat vallen in mijn autootje, verschillende paraplu’s, boodschappentassen voor een weeshuis, cd’s hoezen op de grond, kinderzitjes enz.  Mijn autootje is vaak een bewaarplaats van oude kleding en schoenen in een tas die naar de kledingcontainer moet, plastic in een tas voor de plastic-bak en ga zo maar door. Eigenlijk is mijn auto soms een soort verlengstuk van de schuur.

Kijk, Arie is zo iemand die groos is op zijn auto. Mag hoor, hij werkt er hard voor. Dus eens in de tich jaar koopt Arie een andere tweedehands auto of een nieuwe. Ben ik net gewend aan zijn auto, dan moet hij zo nodig een andere kopen. Dus heeft hij na 8 jaar een auto gekocht met allerlei toeters en bellen, je kent dat wel: als je riem niet vast zit, signaal. Ga je over een witte doorgetrokken streep, signaal. Nader je te hard een voorligger, signaal en de auto remt direct, zit er een vuiltje op één van de camera’s een signaal, bandspanning niet goed een signaal. Ook achteruitrijden zorgt voor een beeld op het scherm met allerlei regenboogachtige kleuren en nog meer toeters en bellen.

Afijn, we gaan een weekendje weg, met kinderen en kleinkind. In Arie’s auto met toeters en bellen. De hele weg ben ik de vervelende echtgenote, die een pest hekel heeft aan bekeuringen, en die constant tegen Arie zegt “let op je snelheid”, terwijl het groot in zijn scherm voor hem staat aangegeven. Ik word verzocht iets te gaan lezen.

We komen aan op de plaats van bestemming. Na ons gesetteld te hebben zoals dat heet, genieten we van het heerlijke weer buiten. Plots bedenk ik mij dat ik toch nog een aantal boodschapjes moet halen in de supermarkt een dorp verder. Ik vraag aan Arie de sleutel van zijn auto, wil vertrekken en krijg nog net mee dat hij zegt: “Doe je voorzichtig”. Ik vraag mij dan altijd af of ik dan voorzichtig met zijn auto moet zijn of dat hij zich zorgen maakt dat mij wat overkomen zou. We laten het in het midden.

Schoondochter loopt mee met de kleine op haar arm richting de auto. Ik stap in en start de auto, zet ‘m in zijn achteruit en weer vooruit. Een arsenaal aan toeters en bellen gaat af .. die ik compleet negeer. Ik denk achteraf dat het daar fout is gegaan.

Ik zie mijn schoondochter gezapig naar mij kijken met een blik van wat gaat zij nou doen?!  Terwijl ik dus vooruit aan het rijden ben, nog steeds voorzien van allerlei toeters en bellen, kan ik plots niet meer verder rijden.

Ik stap uit en kijk naar datgene waar ik blijkbaar tegenaan of eigenlijk op ben gereden. Een trampoline die een stukje uit de grond steekt. Mijn schoondochter zegt: “Ik dacht die ziet ze toch? “  Dus niet. Hup, auto in zijn achteruit en met geen beweging van dat springgeval af te krijgen.

Tja, wat nu? Ik naar Arie toe, die zit te genieten van een wijntje. en zeg met een glimlach: “Zeg, ik geloof dat ik je auto in elkaar heb gereden.” Ik zie die kop voor mij en hoor zijn antwoord: “Zeker een geintje……?”. Ik blijf glimlachen en zeg gelijk dat het allemaal wel mee valt, dat er veel meer ellende op de wereld is dan een deuk her en der in een gebruiksvoorwerp.

Op enige afstand volg ik vader en zoon naar de plek des onheils. Na de situatie te hebben overzien draait hij zich om met de vraag: “Hoe heb je dit in godsnaam voor elkaar gekregen? Heb je een vuiltje in je ogen gehad? Die auto zit potverdorie vol met signalen!”

Echt, en dat meen ik, echt allemaal op een vriendelijke toon, want zo is mijn Arie en ik, ik blijf maar glimlachen.

Onze jongste zoon doet er nog een schepje bovenop: “Moeders, ben je doof of zo, je hoort toch die signalen?” Waarop ik nog steeds glimlachend antwoord:  “Nou ja… ik ga wel slechter horen .“

Vader en zoon strekken zich languit in het gras om de schade aan de auto te bekijken. Ik verzamel ondertussen wat zwart spul op dat springgeval en vraag nog aan Arie “Dat is toch niet van de auto, hè?” Soms is het heel slim om je dom te houden namelijk.

Na een grondige inspectie door vader en zoon word ik gesommeerd in de auto plaats te nemen en de auto te starten. Met 2 man sterk wordt de auto opgetild aan de linker- en rechterkant, ik zet de auto in zijn achteruit en rijd zachtjes achteruit. Oké, er ligt her en der het een en ander op de grond. Het lijkt op hetzelfde spul als op dat springgeval. Ik stap uit en bekijk de auto aan de voorkant en zeg met een glimlach: “Nou… zie je… niks aan de hand, geen deuk te zien, joh … en aan de onderkant dat ziet niemand”.

Alvorens in de auto te stappen begin ik spontaan te zingen ‘k heb een ongeluk gehad met ’t autootje… ik zie Arie glimlachen, ik krijg een knipoog en hoofdschuddend loopt hij weg.

Zou dat nou echte liefde zijn?


 

 

Het LIED:

 

 

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx

Yvonne Boeckx | Zaterdagcolumnist (2 wekelijks) | 8/2015 - 2/ 2020

2 Reacties

  1. Aad Rieken
    9 november 2019 at 09:38

    “Yvonne Boeckx-‘T Voor Elkaar!”

  2. Marja Gerkema
    9 november 2019 at 08:49

    Hilarisch!! Zie het voor me.