Klik voor de definitie van een column
  Een column is géén nieuwsartikel. Wat is het wel? Onderstaande maakt duidelijk dat je een column moet begrijpen door niet alleen de woorden tot je te nemen, maar door te bedenken welke  boodschap de columnist - mogelijk tussen de regels door -  aan de lezers geeft. Begrijp je de boodschap? Zie je wat de schrijver bedoelt? Daar kan ieder individu wat van vinden. Als het een eigen pijnplek is, kan de lezer de aanvechting hebben om helemaal erin mee te gaan of er volledig tegenin te gaan. Het is goed dat je als lezer weet wat (de waarde en betekenis van) een column is.
  • De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
  • Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
  • Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van 't Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
  • Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Zie ook bijgaande definitie van wikipedia:  

© wikipedia

Het is het weekeind net na de aanslagen in Parijs. Ik sta op, was me en kleed me aan. De wereld is anders dan gewoonlijk. Ik weet niet precies hoe, maar...

Ik neem mijn temperatuur op: 39.5!
Zo, dat is niet mis, zo ’s morgens vroeg. Dat kan nog lekker oplopen. Ik heb griep en griep moet je uitzieken.

In de loop van de week loopt de koorts op naar boven de 41 graden.
Jerry vraagt: – Waar is je zorgpas?
Ik: – In mijn portemonnee! Op zich bijzonder dat ik dat weet.

Een half uur later staat er een dokter voor mijn neus.
– Je hoeft niet zo somber te kijken, ik heb griep. Het komt echt wel weer goed.

Even later staat er een ambulance voor de deur. Een apparaat op bed, dingetje aan mijn vinger en twee mensen die somber kijken.
Jerry zegt: – Je moet naar het ziekenhuis.
– Hoe kom ik daar dan?
– Dan moet je even naar beneden lopen, daar staat de brancard.
Ik sta op en trek mijn pantoffels aan.
Jerry vraagt: – Heb je niet een vestje om aan te trekken.
Huh? Een vestje? Ik weet niet eens wat dat is. Laat staan dat ik weet of ik dat heb.
Ik word met brancard en al in de achterbak van een gele auto gefrommeld.
In het ziekenhuis krijg ik binnen een mum een infuus en zuurstof.
Een zuster komt iets inspuiten met een spuit, die zo groot lijkt als een halve liter fles
Op de afdeling waar ik naar toe gebracht word, worden nog meer apparaten aangesloten. Boven mijn bed hangen monitoren. Daarop staan grafieken, pijltjes en kruisjes. Dat zijn gecodeerde plattegronden van Parijs. Je moet die pijlen en kruisjes op een bepaalde manier met elkaar verbinden om de plattegrond van Parijs te krijgen. Ze willen natuurlijk niet, dat die terroristen op die plattegronden kunnen kijken. In gedachten probeer ik die pijlen met elkaar te verbinden, maar het wordt nooit de plattegrond van Parijs.

De volgende morgen word ik op bed verzorgd. Ik heb mijn pantoffels nog aan!
De wereld is niet groter dan mijn eigen hoofd. Mensen kijken naar mij, maar zeggen niks.

Op een gegeven moment sta ik in buiten in een bos. De struiken en de bomen zijn zwart geblakerd. Ik ben verdwaald. Ik kan de weg terug niet meer vinden. In de verte komen 3 figuren in het wit aan zweven. Eén van hen zegt: – Mevrouw, we weten wat het is, we kunnen het behandelen en u zult volkomen genezen.
Een ander vraagt: – Mogen we even naar uw longen luisteren?
– Dat mag.
De figuren knikken bevestigend naar elkaar.

Door de vele zuurstof die ik krijg, waait er een harde wind door mijn hoofd. Tineke is voor haar werk in de Caraïeben. Ik droom, dat ik naast Tineke op het strand van Aruba lig.

Ik word gepromoveerd tot de long stay afdeling. Daar begin ik wat op te knappen.

Het infuus is eruit gelopen. Mijn arm is tot aan mijn schouder opgezwollen. Als Jerry op bezoek komt vraagt hij: – Wat heb jij nou? Terwijl hij dat vraagt, wrijft hij licht over mijn arm.
– DON’ T TOUCHE ME! Dat doet pijn!!!
Op de vraag of ik zelf naar het toilet mag lopen krijg ik na een paar dagen pas antwoord.
– Leuk, dat je daar zelf om gevraagd hebt, maar… Dan zou je met 1 hand de standaard met het apparaat en de medicijnen vooruit moeten duwen. En onder je andere arm een zuurstof tank van 10 liter moeten dragen. Dat zien wij niet zo zitten.
Tja… Ik zie daar wel de humor van in.

Op een dag komt er een heel comité van artsen langs.
– Mevrouw, u weet het niet, maar achter de schermen hebben wij heel hard moeten werken om u er weer boven op te krijgen. U heeft een bacterie. Een stofje dat bij een gezond mens ongeveer 5 is, was bij u bijna 800. We zijn nu ongeveer op de helft!

– Wauw!
Mijn longen zitten vol vocht en de bacteriën lopen de polonaise door mijn bloedvaten!

Maar ik heb geluk. Het kan behandeld worden. Waarvan akte.

Reageren? ... Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]

⊗——het einde ——⊗

◄ klik voor Publicatieschema columnisten

voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 371 lezers

Marijke Tennant

Marijke Tennant

Marijke Tennant | | Echtgenote, moeder, oma | Gepensioneerd hulpverlener | Bevlogen koorlid [ 2018-2021 ]