Columnisten schrijven eigen visie op persoonlijke titel.
- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
Het loopt tegen vieren als ik via de Goudsteen naar de Markt wandel. Het is heerlijk lenteweer. Ik kan nog net de Wagenbrug over want er moet een jacht passeren. Kennelijk is het vaarseizoen weer begonnen. Ik kijk vervolgens belangstellend naar dit exemplaar.
“Mooi bootje”, zeg ik tegen een medebelangstellende.
Hij corrigeert mij vriendelijk met: “Bootje? Zeg dat maar niet tegen een kenner, want die zal u onmiddellijk corrigeren. Zo te zien vaart hij door naar de Waterweg.”
Ik corrigeer hem: “Zeg dat maar niet tegen een kenner. Het Scheur is de juiste naam.”
We lachen om de wederzijdse gevatheid. Hij wijst mij op het gedicht dat aan de onderzijde van het brugdek is aangebracht: “Ik ben niet zo bekend met gedichten, maar ik vind dit wel een aardige en toepasselijk!“
Ik vertel hem dat er ook onder de Lijndraaiersbrug een mooi gedicht is aangebracht, dat wist hij dan weer niet: “Ik ga zelden via die zijde want de PC Hooft is een levensgevaarlijke racebaan. Ik ga altijd via Marelplein en de Markt het Stadshart in en weer uit.”
De brug is inmiddels neergedaald. Nu het schouwspel voorbij is, vervolg ik mijn wandeling. Hij loopt een eindje mee. Kennelijk heeft hij ook de tijd aan zichzelf. Voor de etalage van Exalto – exotische intrigerende naam trouwens – stopt hij even en vraagt mij: “Komt ú wel eens in dit pand?”
“Ik moet bekennen dat ik er nog nooit binnen geweest ben. Nu u mijn aandacht daarvoor vraagt, zie ik pas dat het een hondentrimsalon is. Het is mij nooit opgevallen. Ik loop kennelijk een beetje achter. Maar ja ik heb dan ook geen hond, dus… ”
Hij reageert begrijpend: “Ik snap het. Deze dame zit er al jaren. Ze is vakkundig en nog aardig ook. En ze heeft een goed gevoel voor humor. Ik spreek haar wel eens. Ik geloof dat zij al 20 jaar in het vak zit en al tien jaar op deze plek. Dat lukt alleen als je je vak verstaat.”
We lopen door en slaan linksaf de Kuyperkade op. We passeren een terrasboot met dappere lente toeristen die deze middag bij Vrolijk aan de Vliet van een biertje genieten. Ze groeten vriendelijk. Het wakkert mijn behoefte aan een borrel aan. Ik vertel hem dat ik onderweg ben naar Kevin’s. Hij biedt aan een eindje mee te lopen. Zo gezegd zo gedaan. Voor de deur van het grandcafé zeg ik: ‘Hier is het!”
“Dit is ook mijn favoriete café. Ik lunch hier graag, maar daarvoor is het nu een beetje laat. Het is eerder tijd voor een borrel. Weet u wat: ik lust er ook wel één. ik ga mee met u, als u dat goed vindt.”
Even later installeren wij ons aan mijn stamtafel en ik bestel bij de vriendelijke jongedame die naar ons toekomt een jenever. Zij knipoogt en zegt: “Het bekende recept, een jonkie zeker?” Mijn wandel- en tafelgenoot voegt er enthousiast aan toe: “Doe mij er ook maar één!”
Wij heffen het glas op deze mooie middag en wensen elkaar gezondheid.
Santjes!
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 218 lezers