- De aard van de journalistieke vorm van columns is dat deze informatief, leerzaam. onderhoudend maar ook kritisch, humoristisch (parodie, ironisch, sarcastisch, satirisch) en prikkelend kunnen zijn binnen een maatschappelijke context.
- Waar de columnist dat zelf nodig acht, kunnen links in de tekst staan die naar achtergrondinformatie doorverwijzen
- Wat voor de één een leuke of rake column is, is voor een ander onzin, een belediging of niet acceptabel. Youp van ’t Hek die met alles en iedereen de vloer aanveegt in zijn columns in het NRC wordt niet door iedereen gewaardeerd. Hetzelfde geldt voor Theo Holman in Het Parool en diverse andere columnisten.
- Aan columnisten wordt door de Nederlandse rechter een grote mate van vrijheid toegekend in hun columns. Deze vrijheid kan zich ook uitstrekken tot teksten die, als ze buiten een column geschreven zouden zijn, als kwetsend of beledigend gekenmerkt worden.
De reden dat hogere en lagere overheden kennis en expertise ontberen en daarom externe krachten moeten blijven inhuren, is gelegen in een kabinetsbesluit uit de jaren tachtig van het kabinet Lubbers II. De totaal som die wordt uitgegeven aan externen is hoog, maar dat heeft de overheid zelf zo georganiseerd.
Dat kabinet vond de landelijke overheid te log en te duur. Er vond een afslankoperatie en taakpakket transitie plaats van grote orde plaats. Veel taken schoven door van landelijk naar provinciaal of zelfs gemeentelijk niveau. Voor andere uitvoeringstaken schoof het werk naar agentschappen. De overgebleven kern op het ministerie maakt beleid en de anderen moeten dat vervolgens handen en voeten geven.
Ter sanering van de in haar voegen krakende verzorgingsstaat startte het kabinet-Lubbers I (1982-1986) bij zijn aantreden een aantal activiteiten die werden aangeduid als “de (zes) grote operaties”. Naast het streven naar minder, dan wel minder intensieve overheidsregelgeving ter vermindering van de aan de bestaande regelgeving verbonden kosten, ook wel aangeduid als de “dereguleringsoperatie”, wilde het kabinet aan nog vijf andere, daarmee nauw samenhangende operaties uitvoering geven. Het ging daarbij om de ‘heroverwegingsoperatie’, het proces van decentralisatie, de reorganisatie van de rijksoverheid, de vermindering van het aantal rijksambtenaren (ook wel aangeduid als “de afslankoperatie”) en het proces van privatisering.
Aangaande die afslanking deze quote uit een rapport (hfst 5.1.5)
“In december 1986 besliste het nieuw aangetreden kabinet hoe in de periode 1988-1990 de afslanking per ministerie verder zou worden ingevuld. Per begrotingshoofdstuk werden taakstellingen afgesproken. Behoudens een enkele uitzondering zijn de ministeries erin geslaagd om de gestelde afslankingstaakstellingen voor de jaren 1987-1989 te realiseren. Wel moet vermeld worden dat een groot deel van het resultaat is bereikt door privatisering van overheidstaken.”
De rijksambtenarij is teruggebracht per ministeries tot een kern van beleidsmakers. De uitvoering en vormgeving van de uitvoering leidde op landelijk niveau tot een explosie aan agentschappen die taken uitvoeren. Daardoor lijkt de Rijksoverheid klein, maar wordt er in de uitvoering door heel veel mensen (semi-ambtenaren) het feitelijke werk gedaan en dat zijn nog steeds heel veel mensen. Alleen zijn het voor de overheid geen personele kosten meer, maar noemt men het uitgaven. Dat maakt het grote verschil in de vaste – waaronder personele- kosten.
De bovengenoemde agentschappen zijn in de loop der jaren soms deels weer samengevoegd, maar nog steeds zijn het heel veel mensen. Juridisch gezien zijn hun medewerkers géén ambtenaar. Hun werknemers worden via een ingehuurd bedrijf betaald. Die uitgaven worden dan toch weer door het ministerie betaald… Daar komt voor diverse agentschappen nog bij dat vanwege de verplichte openbare aanbesteding van werk de overheid iedere 4 jaar moet bekijken welke partij die semi-ambtenaren mag leveren, waarbij kennis en kwaliteit worden geborgd. Die agentschappen hebben dat niet altijd voldoende in huis en huren zelf veel externe adviseurs in. Ik heb zelf op deze wijze vanuit een softwarebedrijf diverse advies- en projectopdrachten voor ministeries (VROM, Financiën en agentschap SenterNovem uitgevoerd. omdat de overheid niet de expertise en FTE in huis had.
En zo is er ook veel uitvoerend werk bij provincie en gemeente terecht gekomen. Denk bijvoorbeeld aan recente transitie voorbeelden uit 2015 betreffende de uitvoering van de Jeugdwet en van de WMO.
Bovenstaande is slechts een globaal beeld van wat er heeft plaatsgevonden. Het is goed te beseffen dat lokale overheden volgend zijn bij dit soort majeure transities. Daarom is het ook op gemeentelijke niveaus gewoon geworden om in te huren. Voor hen geldt immers ook inhuren=uitgaven, maar goedkoper dan personele lasten op de lange termijn.
Blijft de vraag over: hoe houd je dan – naast de kennis en kwaliteit van dienstverlening – de binding met de stad in stand. Persoonlijk vind ik dit laatste het grootste zorgpunt gezien de praktijk in Maassluis.
Reageren? … Blader naar beneden plaats jouw reactie direct onder artikel [binnen 30 dagen na publicatiedatum]
⊗——het einde ——⊗
voorliggende column is tot nu toe gelezen door: 256 lezers