column nr: 5

Echt waar? Dan ben ik tien (…). Dan ben ik dus al tien jaar in leven! 

Daar zit ze dan, naast me. Twee blauwe ogen in een poppig gezichtje kijken mij aan. Daar zit ze. Met warrige vlechten en een brede, voldane glimlach. Mooie witte tanden. Zo’n heerlijk gebit van een kind van tien. Net ertussen in. Geen melktandjes meer maar grote, witte tanden nu. Nog iets te groot voor onze vrolijke Jet maar daardoor zo onweerstaanbaar; zo’n Pietje Bell grijns! Verwonderd bestudeer ik haar. Ze is als uit een sprookje… maar dan echt.

Tien jaar geleden, op 17 december, werd ze geboren. Thuis. We woonden destijds in Utrecht. Het was al dagen tintelend koud buiten. Heerlijk koud, fris winterweer. Met een ijl zonnetje. We woonden aan de rand van een weids park met een prachtige bomenlaan. Mijn oudste dochter was toen 1,5 jaar en samen verkenden we het park. Haar kleine handje in mijn hand. Samen. Er was ook een vijver, een mooie speeltuin en een stadsboerderij met veel kleinvee; geitjes, varkens, kippetjes, een paar pony’s en een valse ezel ; ) Het was eigenlijk heerlijk wonen daar. Een oase van rust midden in de stad. Daar liep ik, in verwachting en stilletjes dromend, genietend, van mijn lieve peuterdochter. Ze dartelde rond. Vrij en blij.

Die koude decembernacht werd zusje geboren. In de vroege ochtend hoorde ik de deurbel. Het was de kraamzorg. Vrolijk gebabbel beneden in de gang. Wil je koffie, vroeg mijn man. Gestamp van laarzen op de deurmat. Vanwaar al dat gestamp?

Eenmaal boven maakten we kennis. Een mok warme thee, broodje kaas en.. beschuit met muisjes natuurlijk, op de rand van mijn bed. Wat een prachtig mooi meisje hadden we gekregen. In zo’n bijzondere wereld…

Vragend keek ik haar aan. Had ik het dan nog niet gezien? Het had de hele nacht gesneeuwd! Met een zwier schoof de kraamhulp de gordijnen opzij. Kijk maar! In mijn badjas loop ik naar het raam. Gisteren was het gewoon nog koud. Rijtjeshuizen en een grijze stoep. Nu zie ik een witte wereld. Ik kijk omlaag. Gelukkig. De vlag hangt uit. Met een roze lint. De overbuurman staat tot zijn knieën in de sneeuw. Hij kijkt omhoog en gebaart ‘gefeliciteerd’. Enthousiast zie ik hem zwaaien en wijzen; hij maakt een sneeuwpop. Ik zie mensen langlaufen door onze straat. Als uit een sprookje… maar dan echt.

Terug in bed, met een opgewonden gevoel… nog vol adrenaline komt de kraamhulp ons kleine meisje aandragen. Roze truitje, roze ruches broekje.. roze sokjes. Wat is ze mooi! En zo anders. Zo mooi anders dan haar grote zus. Ze lijkt op een porseleinen baby pop. Uit een gelimiteerde serie van een poppenatelier. Het werk van een kunstenaar. Ze heeft een blank gezichtje. Blauwe ogen. Een rozerood krulmondje. Zo mooi… en lange donkere lokken! Glanzend, kastanjebruin richting zwart. Er kan direct een speldje in, zo lang. Het lijkt wel Sneeuwwitje, zegt de kraamhulp!

Het werd Kerstmis, Oud en Nieuwjaar. Mijn man had de oudejaarsavond feestelijk en met zorg voorbereid. De lieverd. Mooi pak aan. Die papa. Mooi pak en een glanzende stropdas. Oliebollen, appelflappen… en een grote fles bubbels. Klaar om te proosten op het nieuwe jaar! Om 22.30 uur taai ik af. Sorry lief … maar ik ben zó moe. Ik red het niet tot middernacht. De hormonen doen hun werk en ik voel me raar. Januari komt. Veel te vlug. Rijtjeshuizen en een grijze stoep.

Het wordt lente!

Zomer. Herfst en winter. Lente, zomer, herfst en winter. Sneeuwwitje is nu tien en januari komt weer veel te vlug. Zou het nog gaan sneeuwen?


 

 

Christel van Berkel

Christel van Berkel

CHRISTEL VAN BERKEL-VERLAAN | Columniste 2 per maand
Chaotische huisvrouw met ADD | Gepassioneerd zangeres en dirigente |
Gezegende vrouw van Arij | Liefdevolle moeder van Siri, Evi & Isaak