Deze kopij kwam vorige week te laat, maar komt nu van pas omdat Miranda een beurt overslaat

Redactie

column nr: 55

Ik rijd rustig in een rijtje naar de slagboom die ons zal verlossen uit de parkeergarage. Ineens duikt de neus van een stoere Zweedse auto in mijn linker ooghoek op. In een reflex ruk ik het stuur naar rechts, maar onverbiddelijk boort de bonkige bumper zich in mijn boterzachte blikken deur.

Woest stap ik uit. Een jonge moeder zit bleek verstijft achter het stuur. Vanaf de achterbank krijst een pasgeborene de longetjes uit zijn lijfje. Ik vaar tegen haar uit. Of ze geen ogen in haar hoofd heeft en waar ze heeft leren rijden? En of een kleine auto die van rechts komt in haar belevingswereld maar gewoon te stoppen heeft voor haar bakbeest. Mijn woorden kaatsen krachtig tegen het beton.

Het is toch ook wat! Dit kost me zeker een half uur. Wat zeg ik?

Minstens een uur en dan heb ik het nog niet over alle vervolgschade in tijd en energie. Mijn tirade treft doel. Dikke tranen met tuiten zijn het gevolg. Dat zal haar leren!

Voor jullie heel erg boos op mij gaan worden: bovenstaande is geheel aan mijn fantasie ontsproten. Dat wil zeggen, vanaf dat woest uitstappen.

In het echt gebeurde er dit:
Het is gek, maar het was net alsof het in slow motion gebeurde. Nu reden we natuurlijk ook stapvoets, dus is dat niet zo gek. Maar het maakt de botsing niet minder werkelijk. De jongen van zestien naast me zegt: “Pap, niet boos worden. Ze kijkt wel heel erg geschrokken.”

Natuurlijk zou ik niet boos zijn geworden, het idee, ik ben nooit boos in een auto. ☺ Maar als er al iets van woestheid zou zijn opgeweld, dan was dat direct door deze opmerking gesmolten. Met een trots gevoel dat de opvoeding toch niet helemaal vruchteloos geweest is, stap ik met vaderlijk begrip op de jonge vrouw af en vraag haar vriendelijk of het gaat?

Het is de eerste keer dat ze een ongeluk veroorzaakt. Ik prijs haar gelukkig en bagatelliseer de blikschade. Terwijl zij zich over haar wurm ontfermt, stel ik grootmoedig voor om het vervelende papierwerk ter hand te nemen. Het duurt al met al zeker een half uur en er gaat vast nog meer tijd mee gemoeid raken. Maar als we klaar zijn is ze zover gekalmeerd dat ze weer achter het stuur durft. Ik regel via de intercom dat wij naar buiten mogen rijden zonder bijbetaling.

Eenmaal weer op weg, fantaseren mijn zoon en ik de scène waarin ik haar de huid vol scheldt. En we bedenken dat het vast ook wel eens op die manier gaat. En waar leidt dat toe? De schade wordt er niet minder om. Sterker: gaan schelden vergroot de schade alleen maar. Dat hebben wij toch maar mooi niet gedaan. Op datzelfde moment schuift een bestelbus zonder blikken of blozen van rechts twee banen naar links. Waarbij hij mij totaal over het hoofd ziet. Gelukkig is er links nog ruimte. En terwijl ik ons in veiligheid stuur, vliegt er een niet mis te verstane krachtterm uit mijn mond waarmee ik deze bestuurder verwens. Gelukkig kan hij het niet horen, maar zoonlief schudt zuchtend zijn hoofd …


 

Gerrit van Dijk

Gerrit van Dijk

2014-2019 | Columnist op woensdag (1x per maand) | Dominee PKN | @gdijkdijk op Twitter