column nr: 59

Ik zit op de bank. Of eigenlijk, lig ik op de bank. Ik kom er maar niet vanaf. Ik doe mijn ding en probeer er het beste van te maken. Het lukt me alleen niet om van die bank af te komen. Toch zie je mij op het schoolplein wanneer ik mijn dochter op moet halen. Vrolijk lachend. Een praatje makend. Je ziet me bij de bakker een brood kopen. Ogenschijnlijk niets aan de hand. Je ziet me in het park, de hond uitlaten. Soms zelfs heel erg laat. Je ziet mij en toch lig ik op die bank.

De reservebank van mijn leven. Zo voelt het voor mij. Ik sta erbij en kijk ernaar. Wat niemand namelijk ziet is hoeveel moeite het me kost. Hoe ik lach door mijn tranen heen. Niet omdat ik me schaam. Maar om het simpele feit dat ik de energie niet hebt die tranen te laten. De prijs van tranen kan ik namelijk niet betalen. Je ziet niet de uren die ik spendeer in bed. Dat schoonheidsslaapje is voor mij van essentieel belang. Soms lijken mijn armen op gekookte spaghetti en is mijn hoofd gevuld met watten. Maar dat zie je niet. Want op die momenten ben ik er niet. Op die momenten word ik vervangen en lig ik op bed. Ondertussen kijk jij de film die ik wilde zien maar waar ik mijn ogen niet voor kon openhouden. Jij speelt met jouw kind terwijl die van mij troostend zegt dat het oké is dat ik even moet liggen. Omdat ze weet dat mijn batterij kapot is. Jij leeft jouw leven en ik zit op mijn reservebank.

Begrijp me niet verkeerd. Dat is geen verwijt. Geen afgunst of jaloezie. Want wat ik voel, dat wens ik niemand toe. Het is simpelweg mijn realiteit. Van hyperactief naar kruipend. Van onuitputtelijke energie naar dood musje. Toch blijf ik positief. Ik bijt door zoveel ik kan. Probeer te leven. Soms alleen maar te overleven. In een wereld die niet gemaakt lijkt voor mensen zoals ik.

Want hoe kun je leven als je lichaam permanent staakt? Hoe vecht je tegen een onzichtbare geest? Hoe win je van wie je ooit bent geweest? Vragen die met enige regelmaat naar boven komen. Zeker wanneer iemand weer eens vraagt hoe het nu eigenlijk gaat. Een vraag die onmogelijk te beantwoorden is. Hoe leg je aan iedereen uit dat het vandaag wel oké gaat, maar dat de oké van vandaag nog slechter is dan mijn slechtste dagen vroeger? Hoe kan ik me verontschuldigen wanneer ik niet eens meer weet wat ik vergeten bent.

Inmiddels heb ik mijn perspectief aangepast. Een dag waarin ik geen uitval heb is een goede dag. Wanneer ik niet op de bank in slaap val, mag ik eveneens niet klagen. Het feit dat ik de concentratie niet meer heb om een film te kijken neem ik maar voor lief. Want wakker blijven is voor mij al een prestatie op zich. Maar hoe leg je dit uit aan iedereen? Want jouw energie is niet mijn energie. Jouw pijn is niet de mijne. Er is geen graadmeter. Geen vergelijkingsmateriaal. Dus zeg ik veelal maar niets. Zwijg ik. Dat kost minder energie.

Én ik kies er bewust voor om me niet uit het veld te laten slaan. Het is mijn keus om te blijven proberen. Kijken of ik mijn grens kan verleggen. Zelfs als dat betekent dat ik kruipend over de finish moet gaan. Ik laat me niet kisten. Al pas ik me wel steeds meer aan. En voor de mensen die het niet willen begrijpen? Die zich geen voorstelling willen maken van hoe het is? Daartegen kan ik alleen maar zeggen dat ik blij ben voor jou dat jij het niet hebt. Vind mij maar lui. Oordeel maar. Het is niet erg. Ik heb toch niet de energie om mij er druk over te maken.

 

Helga de Lelij

Helga de Lelij

Helga de Lelij│ Maandagcolumnist per 7/2017 │ Vrouw met kind en manloos huishouden │ Levensgenieter │ Blogger bij Love2bemama, FleurFlirt en Ik ben Helga │ (HRM bij Tedecon) │ Hard voor weinig en altijd… Ehm nooit.. Ehm dat dus!

6 Reacties

  1. Carla Brouwer
    7 oktober 2019 at 20:42

    Ik ken je niet maar stuur een Pb tje als ik iets voor je kan doen. Boodschappen met je kind iets doen. Ik weet geen leeftijd. Een spelletje. Koken. Je zegt het maar. Misschien wil zij/hij wel ergens heen. Ik rij graag. Fb Carla brouwer Hellebrand

  2. Aad Rieken
    7 oktober 2019 at 18:02

    “Over-Vermoeidheid Is Men(s),
    Nog Lang Niet Uitgesproken!”

    Achter Mijn Voordeur,
    Voor Mijn Achterdeur,
    Zit Ik Vaak In Malheur.

    Maar Ben Ik Buiten,
    Niet Uit Te Sluiten,
    Vindt Men Mij ’n Zeur!

    Ik Loop Niet Met Kruk,
    En Straal Uit Geluk,
    Maar Zit Van Binnen,
    Soms Hartstikke Stuk.

    Dus Ziet U Iemand,
    Niet In Het Verband,
    Gebruik Dan Verstand.

    En Denk Niet Meteen,
    Ze Is Goed Ter-Been,
    Er Is Niets Aan De Hand!

  3. Dirk van der Heijde
    7 oktober 2019 at 13:01

    Zo herkenbaar het is pas zichtbaar als je op krukken of in het gips loopt maar met een lijf vol artrose is er niks te zien maar pijn zie je ook niet maar is er wel.

  4. Jelle
    7 oktober 2019 at 12:18

    Mooi verwoord boeit mij niet. Duidelijkheid wel.

    Ik hoor deze boodschap al meer dan 20 jaar…

    Ik weet uit ervaring van dichtbij hoe onbegrepen het is en altijd zal blijven, want een chronische en niet waarneembare ziekte past niet in het dagelijks denkpatroon van de ‘gewone’ mens.
    – Je ziet niks aan je!
    – Je doet toch nog steeds leuke dingen …
    – Als de zon schijnt gaat het vast beter met je
    – Gaat het nu beter met je?
    – etcetera

  5. Aad Rieken
    7 oktober 2019 at 09:44

    “Hel-ga, Sterkte!”

  6. Marja Gerkema
    7 oktober 2019 at 08:29

    Prachtige column…. Als je je been breekt is het duidelijk en iedereen houdt rekening met je. Als je iets hebt wat ‘onzichtbaar ‘ is oordeelt men hard.